Strafrecht, word eens wakker!

De vroegere strafrechthoogleraar Roos wilde de levenslange gevangenisstraf versoepelen, d.w.z. ook bij die straf na verloop van tijd de automatische invrijheidstelling invoeren. Niet na twee derde van de straftijd natuurlijk, maar na twintig jaar of zo. De Kamer wilde levenslang laten zoals het was en ook de invrijheidstelling na twee derde van de straftijd, maar het strafmaximum voor een tijdelijke straf verhogen van twintig naar dertig jaar. Donner, die toen nog minister van Justitie was wilde de straffen laten zoals zij zijn, maar het automatisme afschaffen van een invrijheidstelling nadat de gestrafte twee derde heeft uitgezeten. Anker tenslotte, volgens velen de beste strafrecht advocaat van Nederland, wilde het voorstel van de Kamer wel volgen. Iedereen heeft een andere motivering voor zijn standpunt.

Roos was de klassieke progressieve strafrechtgeleerde: straffen dienen nergens voor; de gestrafte wordt er niet beter van en nooit is aangetoond dat een langere straf beter werkt dan een kortere.
De Kamer wilde de dertig jaar in plaats van de bestaande twintig (die in feite dertien jaar en vier maanden is), in de eerste plaats omdat het gat tussen levenslang en dertien een derde jaar te groot is en daarnaast omdat dertig, wat eigenlijk dus twintig is, beter tegemoet komt aan de roep van het publiek om strengere straffen. Donner wil een echte twintig, omdat hij een rationeel mens is en er geen behoefte heeft om het publiek een kat in de zak te verkopen. Anker tenslotte wil de dertig en het handhaven van de vervroegde invrijheidstelling omdat hij waarneemt dat er steeds meer levenslang gegeven wordt in antwoord op de roep om strengere straffen. Hij meent dat levenslang een hoge uitzondering moet blijven. Een verhoging van het strafmaximum zou, redeneert hij waarschijnlijk, langs dialectische weg in het voordeel van de gestraften kunnen werken.

Iedereen heeft wel een deel gelijk, meen ik, en vooral ook veel ongelijk. Straffen hebben, anders dan de strafrechtwetenschap meent, wel zin. Niet voor de gestrafte, dat is waar, maar wel voor de samenleving. Alleen wat gestraft wordt, wordt op den duur door de samenleving als verkeerd aangemerkt. De belangrijkste normen worden overeind gehouden door hun schending zichtbaar te bestraffen. Het gat tussen dertien en een derde en levenslang is te groot, en levenslang dient voor de allerergste misdrijven te worden gereserveerd, daar zijn alle anderen het over eens. De Kamer en Anker komen uit verschillende overwegingen bij het zelfde eindresultaat. Donners standpunt is rationeel en sympathiek, maar waarschijnlijk heeft de Kamer meer gelijk want de uitspraak in de rechtszaal is vooral datgene wat bij het publiek de normen overeind houdt en daar gaat het om in het strafrecht.

Tenslotte: levenslang is onmenselijk en zou door de doodstraf moeten worden vervangen. Vraag het maar aan de langgestraften. Die doodstraf zou niet meer moeten lijden aan de mankementen die Modderman en De Pinto en de tegenwoordige afschaffers in Amerika daaraan zo terecht aan toekennen. Het mankement is vooral dat hij maar uitgesteld en uitgesteld wordt omdat een hardnekkige minderheid hem eigenlijk niet wil en die minderheid zo goed vertegenwoordigd is in alle geledingen van het strafrechtapparaat. Die minderheid zou beter moeten nadenken over waar zij mee bezig is, n.l. met haar eigen sentimenten en niet met de belangen van de lang gestraften. De belangen van de samenleving gaan trouwens voor.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in strafrecht en criminologie. Bookmark de permalink .