Gedichten.

Mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. Voor wie ik liefheb wil ik heten.

Mijn vrouw en ik hadden er bijna ruzie over. Het ging om de laatste regel uit het gedicht. Zij wist zeker dat het van Hannes Meinkema was en ik wist even zeker dat het uit een gedicht kwam van Fritzi ten Harmsen van der Beek. We googelden en het bleek van Neeltje Maria Min te zijn en niet van Fritzi of van Hannes.
Maar even iets anders. Die laatste regel van dat gedicht van Neeltje is mooi, maar dat vind ik niet van het hele gedicht. Vooral de een na laatste regel is mij te pathetisch.

Vondel, de prins van onze dichters, heeft veel vreselijke gedichten geschreven en een paar prachtige. Zijn beroemde hekeldichten , het Stokske en Gommer en Armijn te Hoof zitten daar ergens tussen in. Het Stokske is goed maar in Gommer en Armijn zit een regel (regel 17) die ook niet helemaal klopt. Voor de rest is ook Gommer en Armijn een goed vers. Hoe komt het dat we wel mooie versregels hebben in het Nederlands en maar weinig complete mooie gedichten? De bomen dorren in het laat seizoen en wachten roerloos de nabije winter. Heel mooi, vind ik, maar de rest van het vers weer niet. Ik denk dat U daar handenvol voorbeelden kent, van mooie regels in slechte verzen, want het lijkt kenmerkend voor onze dichtkunst. Goed in het detail maar tegenvallend als het om het geheel gaat. Kijk liever naar Nederlandse schilderijen of architectuur. Die zijn in hun geheel goed, maar gedichten meestal niet!

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in literatuur. Bookmark de permalink .

4 reacties op Gedichten.

  1. Jan Govaert zegt:

    Het Huwelijk

    Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
    in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
    haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
    toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

    Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
    en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
    hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
    en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

    Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
    het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
    Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
    en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

    Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
    Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
    en rennen door het vuur en door het water plassen
    tot bij een ander lief in enig ander land.

    Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
    staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
    en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
    en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

    Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
    en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
    bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
    een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

    ————————————————-
    uit: Verzen van Willem Elsschot (1882-1960)

    Hugo Claus had een analoog gedicht over de lusteloosheid van het huwelijksbed.
    En Tolstoj schreef in een pessimistisch bui een berusting in deze.

    • akasdorp zegt:

      mooi gedicht en het een na laatste couplet telt regels die praktisch iedereen hier kent.Maar wat vindt U van ‘het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen’ Veel zwakker toch dan de rest?

  2. Jan Govaert zegt:

    Voor het slapen gaan nog a bit from Robert Frost

    The Road Not Taken
    Two roads diverged in a yellow wood,
    And sorry I could not travel both
    And be one traveler, long I stood
    And looked down one as far as I could
    To where it bent in the undergrowth;

    Then took the other, as just as fair,
    And having perhaps the better claim,
    Because it was grassy and wanted wear;
    Though as for that the passing there
    Had worn them really about the same,

    And both that morning equally lay
    In leaves no step had trodden black.
    Oh, I kept the first for another day!
    Yet knowing how way leads on to way,
    I doubted if I should ever come back.

    I shall be telling this with a sigh
    Somewhere ages and ages hence:
    Two roads diverged in a wood, and I—
    I took the one less traveled by,
    And that has made all the difference

  3. Op 10 december 2018 publiceerde Toon Kasdorp zijn laatste bericht op zijn blog. Een pauze in zijn aanhoudende berichtenstroom. Dat hoeft niets te betekenen, het kan ook een tijdelijke stop zijn, in verband met een ziekenhuisopname bijvoorbeeld. Maar na enige weken bedacht ik me toch dat het niets was voor Kasdorp om zo lang niet te schrijven. Begin januari heb ik op internet gezocht naar eventuele berichten van overlijden, maar ik kon niets vinden. Gisteren zocht ik nog een keer en daar werd mijn vermoeden bevestigd. Zie de link hieronder. In maart 2014 ontdekte ik deze blog. Ik heb vele artikelen met plezier gelezen. Alle artikelen vanaf toen bewaar ik nog in mijn mailbox. Zijn artikelen waren van een ongekend hoge kwaliteit, een toonbeeld van eruditie, en het waren er veel. Het meest waardeerde ik zijn artikelen over juridische zaken, omdat dat zijn vakgebied was en hij daardoor een betrouwbare bron van informatie was. Ook als hij schreef over andere vakgebieden was hij grondig en altijd goed geïnformeerd. Het leuke was dat hij het daarbij leuk vond als mensen tegen hem in gingen. Hij voerde graag de discussie, altijd op inhoudelijke argumenten. We hebben hier interessante discussies gehad en hij heeft ook een paar keren op mijn blog gereageerd. We hebben elkaar nooit ontmoet, ik weet niet hoe hij eruit zag. Hij zal er wel heel anders uitzien dan ik me voorstel, dat is ook altijd zo bij mensen van wie je alleen de stem kent. In mijn verbeelding houdt hij het midden tussen drs. P en het fictieve personage kolonel Prins uit de Bob Evers-serie. De strenge drs. P die op latere leeftijd zo vriendelijk en mild overkwam en de kolonel in de serie die nooit iets zei maar altijd “blafte”. Iets van dat strenge, zo kwam hij op mij over, hoewel hij dat zelf niet zo bedoelde. Ook daar heeft hij ooit iets over geschreven. Denk daarbij ook aan wat ik hierboven noemde over de tegenspraak, die hij zeer waardeerde. Als je vaak stukken van iemand leest, dan vraag je je af wat voor man achter die stukken schuilt en geleidelijk krijg je het idee dat je elkaar leert kennen. Zodoende vond ik het ook leuk dat hij af en toe iets over zijn persoonlijke leven schreef. Mijn condoleances hierbij aan de nabestaanden. Ik wens jullie sterkte en mooie herinneringen. Met vriendelijke groet, Jan Stemerdink

    De advertentie vond ik op: https://www.mensenlinq.nl/overlijdensberichten/antoon-kasdorp-8130295

Reacties zijn gesloten.