De basisschool

Onze overheid wil tegenwoordig weer dat alle kinderen die van de basisschool afkomen kunnen lezen, schrijven en rekenen. Dat is inderdaad een minimumvoorwaarde voor vervolgonderwijs en later voor een baan. Dat oudere jongeren menen dat kinderen in de eerste plaats recht hebben om  lessen te krijgen over cultuur en om te leren tekenen, daar vergissen ze zich in. Als dat er bij kan is het mooi, maar in de eerste plaats hebben die kinderen recht op leren lezen, schrijven en rekenen
Noor Hartsuiker, muziekjuffrouw en pedagoge, protesteerde tegen deze onderwijs politiek in de Volkskrant van 6/10/11. Zij vond dit soort dwang voor kinderen en leerkrachten onbetamelijk en merkte op dat door het hoger leggen van de lat de kinderen niet noodzakelijk beter gaan presteren. Voor ieder kind met een IQ van 120 staat een ander met een IQ van 80 en of de minister daar wel rekening mee wilde houden!
Het was een verontwaardigd en daarom ook een nogal Nederlands betoog. Maar er stond ook iets in waar de minister en haar adviseurs over na zouden horen te denken.
Wat Hartsuiker bedoelde is dat op de basisschool kinderen zitten met heel uiteenlopende begaafdheid. Dat maakt het lesgeven lastig en die situatie wordt er niet gemakkelijker door als een flink deel van die kinderen ook nog eens een taalachterstand heeft.
Als een minimum aan cijfervaardigheid en taalvaardigheid, d.w.z. behoorlijk Nederlands kunnen spreken, lezen en schrijven, de hoogste prioriteit heeft voor de overheid, dan zal ze het basisonderwijs daarop af moeten stemmen. Dat gebeurt niet door de leerkrachten daar een nieuwe opdracht te geven: ‘zorg dat de kinderen het navolgende aan het einde van de basisschool beheersen’ en het dan aan het veld over te laten om er voor te zorgen dat dit ook gebeurt.
In de eerste plaats is het veld het daar niet mee eens en vindt het andere dingen belangrijker. In de tweede plaats is het veld er niet voor opgeleid en beheerst een flink deel van de leerkrachten zelf taal en rekenen tegenwoordig onvoldoende. In de derde plaats is de samenstelling van de klassen te divers en zijn de klassen te groot om dit soort onderwijs met succes te kunnen geven.
Aan de andere kant zijn er in Nederland maar twee belangrijke instrumenten van integratie, dat zijn de scholen en dat is het werk. Wie gaat differentiëren in de scholen, wat voor de hand zou liggen , zal automatisch tot op grote hoogte allochtonen en autochtonen van elkaar scheiden en ook andere scheidingen in de samenleving gaan benadrukken. Daar staat tegenover dat als allochtonen na de basisschool het Nederlands beheersen hun kansen op effectief vervolgonderwijs en een baan sterk toenemen.
In beide gevallen, met geïntegreerde en met gescheiden basisscholen zal de minister wat moeten doen aan de Pabo’s waar de leerkrachten worden opgeleid.
De leerkrachten moeten weten hoe moeilijke gevallen moeten worden aangepakt. Het moet hun worden bijgebracht wie kan profiteren van groepsonderricht en wie meer persoonlijke aandacht nodig heeft en hoe ze die dingen kunnen combineren. Sommige leerkrachten weten dat intuïtief, maar lang niet allemaal. De Pabo’s hebben nu langer dan een halve eeuw een ideologisch soort onderwijs gegeven en het peil is behoorlijk gezakt
Heldere opdrachten aan het basisonderwijs vallen te prijzen. Maar dan moet de overheid ook de basisscholen de middelen verschaffen om die opdrachten te kunnen uitvoeren. Dat betekent niet alleen meer geld maar vooral een andere en betere organisatie en betere leerkrachten. Daarbij zal de ministerraad moeten beslissen en het parlement moeten goedkeuren dat de opleiding op basisscholen een hoge prioriteit krijgt in het geheel van de overheidsuitgaven. Daar zal men meer ambtenaren en hogere ambtenaren salarissen, uitzendingen naar Mali en steun aan de vluchtelingen uit de Arabische Lente voor moeten laten vallen. Desnoods moet men het er voor over hebben om minder geld dan tachtig miljard per jaar aan zorg en uitkeringen uit te geven of het verbreden van de A-wegen een tijdje stop te gaan zetten.
Op zich is het een terechte eis dat iedereen die van de basisschool afkomt moet kunnen lezen, schrijven en rekenen, maar voorlopig betekent dat alleen dat een flinke groep de basisschool nooit zal verlaten en dat kan niet de bedoeling van de minister zijn.
Dat kinderen naast basisvaardigheden ook nog andere dingen moeten leren en dat ze bij voorkeur op de basisschool een leuke tijd moeten hebben, dat kan Hartsuiker worden toegegeven. Maar dat neemt niet weg dat de overheid meer gelijk heeft. De basisvaardigheden zijn wel noodzakelijk en horen prioriteit te krijgen.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .