Stilstand in Europa.

Spanje heeft ongeveer 47 miljoen inwoners, waarvan in december jl. zo’n 3,7 miljoen mensen ingeschreven stonden als werkloos. Dat zijn er ongeveer een miljoen minder dan vier jaar geleden, maar het zijn er nog steeds erg veel. En wat voor Spanje geldt, geldt ook voor de andere zuidelijke landen in de eurozone. De munt is te hard voor ze en met name dan weer voor de zuidelijke streken in die landen. Want de werkloosheid is niet egaal verdeeld. In Barcelona en Pamplona gaat het best goed, net als in Noord Italië. Maar in Andalusië is de werkloosheid nog veel groter dan uit deze cijfers blijkt.
Als werkloosheid en met name dan de jeugdwerkloosheid te lang duurt, dan gaat er een hele generatie verloren en dat is iets dat de zuidelijke landen maar ook de EU zich niet permitteren kunnen.
Wat er moet gebeuren is duidelijk. De EU moet in drie zones verdeeld worden met drie economische snelheden en liefst ook met drie onafhankelijke munten. Van die gelegenheid moet gebruik gemaakt worden om nog een heel stel andere dingen anders te regelen, waarvan bewezen is dat die onder het verdrag van Lissabon niet optimaal functioneren.
In Brussel voelt men daar niets voor. Daarbij speelt niet alleen een ander inzicht in het functioneren van de EU een rol. Men is daar ook benauwd voor de eigen banen en de eigen toekomst. En waarschijnlijk ook niet helemaal ten onrechte.
Een beter functioneren van de Europese samenwerking zou het opheffen van Brussel meebrengen als centrale bestuursstad. De functies en organen van de samenwerking zouden waarschijnlijk over Europa worden verdeeld en daar hun vestiging krijgen waar ook het belangrijkste stuk van hun taak zou liggen. De samenwerking tussen de Rijnlanden zou in Bazel of Rotterdam gevestigd worden, om daar een voorbeeld van te geven en niet in Brussel. Het orgaan voor de olijventeelt in Spanje of Italië en voor Noordzee Olie in Noorwegen.
De samenwerking zou er efficiënter en goedkoper van worden en waarschijnlijk zou zij ook gemakkelijker kunnen worden uitgebreid. Zo’n probleem of landen als Rusland of Turkije wel of niet mee kunnen doen, speelt dan niet keer. Als ze een probleem met ons delen wel en anders niet. Dat grote probleem van wel of niet toetreden is er dan opeens niet meer.
We kunnen dan weer eens aandacht geven aan andere problemen die door de stagnatie in de EU tien jaar zijn blijven liggen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het dringende probleem om Turkije de NATO uit te krijgen en de wapenleveranties aan dat land te staken.
Het is onbegrijpelijk dat een land als Duitsland, dat het op andere terreinen zo goed doet, weigert om het voortouw te nemen bij een reorganisatie van de EU. Daar speelt het trauma van de drie oorlogen met Frankrijk waaronder de twee wereldoorlogen nog steeds een rol. Maar Frankrijk en Duitsland zijn al lang geen concurrenten meer. Natuurlijk, Frankrijk is een atoommacht en Duitsland niet, maar van een atoomoorlog in Europa is sowieso geen sprake.
Het gaat puur om economische samenwerking en concurrentie en daarin speelt Duitsland in een andere divisie dan Frankrijk.
Er komen wel nieuwe problemen op ons af in het kader van een reorganisatie van de EU. Bijvoorbeeld in welke van de drie regio’s past Frankrijk eigenlijk. Maar aan de andere kant, bij een losser soort organisatie kun je ook van meer dan een regio tegelijk deel uit maken. De meeste van dit soort problemen lost zich zelf wel op, zodra er weer schot in de zaak zit en Europa weer een toekomst lijkt te hebben.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .