Een Verenigd Europa.

Een verenigd Europa heeft voors en tegens. Wat er voor pleit is, kort samengevat, dat veel dringende problemen niet meer op nationaal niveau kunnen worden opgelost en dat een grote economische ruimte een beter concurrerende productie mogelijk maakt. Wat er tegen is: Europa is geen eenvormige samenleving. De onderlinge verschillen zijn in Europa veel groter dan in de V.S. of in China. De protestantse landen van Noord West Europa en de Angelsaksische landen hebben veel gemeen, maar dat geldt niet voor het Zuiden en Oosten van Europa. In Oost Europa bestaat een oude traditie van onderlinge twisten en ook de samenhang in Zuid Europa is niet erg groot. Men spreekt in Europa geen zelfde taal, men heeft andere gewoonten en de verschillen worden sinds het bestaan van de Unie eerder groter dan kleiner. Wat er aan moderne vormen van leven gemeenschappelijk is, is niet Europees maar komt overwaaien uit de VS. Alles pleit voor een vorm van samenwerking tussen de Europese landen, maar vooralsnog is er weinig behoefte aan een politieke Unie. Sinds de uitbreiding van de Unie buiten de oorspronkelijke zes is het merendeel van de energie gaan zitten in het overbruggen van de verschillen. Dat is niet gelukt en het wordt met iedere uitbreiding moeilijker. Als dezelfde energie zou zijn besteed aan de dringende gemeenschappelijke problemen zou intussen de Unie een stuk populairder zijn bij de Europese burger. De gewone mensen beschouwen het Brusselse bouwsel in hoofdzaak als een geldverslindende bureaucratie, as een speeltje voor de politici en ze hebben daarmee niet helemaal ongelijk. Waar geen politiek draagvlak voor bestaat is o.a. 1. een gemeenschappelijke president en minister van buitenlandse zaken. 2. een gemeenschappelijk beleid voor defensie en buitenlandse zaken. 3. alles wat uitloopt op een artificiële gemeenschappelijke Europese cultuur, die zich op zou stellen tegen Amerika of andere overzeese Europese landen. Waar wel draagvlak voor bestaat bij het publiek is 1. een Europees milieubeleid, 2. een Europese sociaal-economische infrastructuur, 3. een Europees strafrechtbeleid en in verband daarmee 4. Europol 5. transportbeleid, 6. inspanningen op het gebied van opvoeding en onderwijs , 7. allochtonenbeleid. De uitwerking daarvan zou ondermeer kunnen bestaan uit een Europees fiscaal en vennootschapsrechtsysteem, met een Europees Hoogste Gerechtshof waarmee we al een eind gevorderd zijn. Te denken is ook aan een Rijnautoriteit en andere interlokale autoriteiten die zeggenschap zouden hebben over binnenscheepvaart, watermilieu, waterinfrastructuur, drinkwatervoorziening en andere samenhangende onderwerpen. De Europese munt hebben we al, maar meer landen doen daaraan mee dan het economisch op kunnen brengen. De Euro is geen onverdeelde zegen. Een Europese autoriteit voor het Europese wegennet en de spoorwegen zou ook een vooruitgang betekenen. Voor binnenlands gebruik zou een net van “provinciale” wegen onder nationaal gezag kunnen blijven even als smalspoor voor het binnenlands treinverkeer. Dit soort Autoriteiten zouden onder toezicht moeten komen van een raad van Europese ministers en ad hoc toezichthoudende organen. Engels als de officiële gemeenschappelijke taal van al die autoriteiten zou een bestaande situatie legaliseren. Het Europese parlement heeft geen legitimiteit en ook geen duidelijke functie. Het zou beter kunnen worden afgeschaft, De Europese autoriteiten zouden kunnen worden gefinancierd door heffingen aan de buitengrens, BTW en accijnzen. Brussel en Straatsburg zouden kunnen worden opgeheven als centrale steden van een federatie die er nooit zal komen. De diverse agency’s zouden over de lidstaten kunnen worden verdeeld. De tijd van de autonome nationale staten is voorbij, een Europese federale staat is een ouderwetse gedachte. We moeten streven naar een wereldgemeenschap en binnen Europa kunnen we gewoon verder met de bestaande nationale gemeenschappen voorzover de burgers van de landen dat willen, zolang we maar samenwerken op de punten dat dat nodig is. Voor de buitenlandse veiligheid van Europa hebben we de NATO en een verbeterde binnenlandse veiligheid is een kwestie van versterking van de samenwerking. De idee dat een top down organisatie van een zo groot en divers gebied al Europa een vooruitgang zou betekenen is niet voor de hand liggend. Alleen de terreinen waarop samenwerking door de aard van de problematiek geboden is dienen Europees te worden georganiseerd en dan bij voorkeur bottom up, met zo weinig mogelijk regelgeving.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .