Eerbied voor de wetenschap.

Rashid al-Din Tabib was aan het begin van de veertiende eeuw een functionaris aan het hof van de Il-khans. De Il-khans moet U zoeken  in het tegenwoordige Iran. Ze vormden een van de Mongoolse opvolgingsstaten die in Azië ontstonden na de veroveringen van Djengis Khan in de dertiende eeuw. Deze Mongolen bekeerden zich tot de islam en hebben met de Perzische godsdienst ook de Perzische cultuur geadopteerd. Zij zijn vooral bekend gebleven als sponsors van de bouwkunst. Het centrum van hun rijk lag in Tabriz, in het Noord Westen van Iran.

Rashid was van joodse komaf, zoals veel moslimgeleerden in de hoogtijdagen van de islam. Hij bekeerde zich als volwassene tot het mohammedaanse geloof. Omdat hij een eeuw na zijn dood op een joods kerkhof is herbegraven is het aannemelijk dat hij in het geheim joods gebleven is, zoals dat in de middeleeuwen wel vaker voorkwam, zowel in christelijke als in moslim landen.

Hij schreef een uitvoerige wereldgeschiedenis, de Jami al-Tawarikh, te vertalen als De Kroniekenverzameling. Dat was in opzet een geschiedenis van de Mongolen, maar hij breidde het al schrijvende uit tot een wereldgeschiedenis van Adam tot het jaar 1300.

De Jami bevatte een uitgebreid hoofdstuk over Frankistan, de Latijnse christenheid. Het werk schijnt ongeveer in 1315 te zijn voltooid, tijdens de regering van Mohammed Chodabandeh die ook wel Oljeitu werd genoemd.

Een aantal delen van het werk zijn niet bewaard gebleven, maar de delen II en III bevatten veel informatie over de Mongolen die nergens anders te vinden is. Deel II gaat over Djengis Khan en III over de lotgevallen van de Il-Khans in Iran. Veel van de door hem gebruikte bronnen, uit Mongolië en elders uit het Verre Oosten, zijn niet zelfstandig bewaard gebleven. Daartoe behoorde onder meer het beroemde Gouden Boek. Nogal wat van wat hij over Oost Azië vermeldt kon gecheckt worden met Chinese bronnen en dat blijkt heel aardig te kloppen. De berichtgeving over de Il-Khans zelf is nogal gekleurd, wat voor een hoffunctionaris niet onbegrijpelijk is.

Een van de bronnen van de Jami al-Tawarikh is de kroniek van Martin von Troppau, een monnik uit de dertiende eeuw. Diens Chronicon pontificum et imperatorum, de kroniek van pausen en keizers, was voor het onderwijs bedoeld, maar was ook daarbuiten van grote invloed en werd vaak vertaald. Het bevat weinig originele informatie, maar wel een goed systematisch overzicht van de staatkundige geschiedenis van Europa, bezien vanuit de dubbel-hiërarchie paus/keizer. Één detail was overigens wel origineel. Waarschijnlijk is het pas na de dood van Von Troppau  toegevoegd: het verhaal van de Johanna, de vrouwelijke paus.

Rashid al-Din Tabīb had een fonds opgezet om zijn boeken te copieren en te vertalen. Hij had daarvoor een drukproces dat hij in een van zijn boeken beschrijft en dat veel lijkt op het proces dat Marco Polo in China aantrof. Meerdere exemplaren van zijn werk stonden in de bibliotheek van de universiteit van de Il-Khans, de Rab’-e Rashidi. Ze zijn met de bibliotheek verloren gegaan toen een opvolger van zijn broodheer die door zijn soldaten liet plunderen wegens een gebrek aan orthodoxie. Rashid zelf werd als gevolg van een paleisintrige ter dood veroordeeld en op zeventigjarige leeftijd geëxecuteerd.

Tot zover de eerbied voor de wetenschappen tijdens de hoogtij van de islam. Isis is echt geen nieuwe uitvinding. Die organisatie staat in een oude traditie.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in geloof, geschiedenis. Bookmark de permalink .