Turkije, de EU en de Islam.

Yoeri Albrecht pleitte een tijd geleden in een  zomernummer van VN voor toelating van Turkije tot de EU. Hij had daarvoor in hoofdzaak twee argumenten:

  1. de toetreding is in het belang van de Unie die een Islamitisch probleem heeft op te lossen en daarvoor bij Turkije in de leer kan gaan en
  2. Turkije is historisch en geografisch aan Europa verbonden: het hoort er gewoon bij.

De beide historische argumenten zijn niet sterk. Europa is ooit bijna veroverd door de Turken. Het is de verdienste van het Habsburgse huis in Spanje en Oostenrijk dat het daar niet van gekomen is. Eeuwenlang was het de verklaarde politiek van de Sultans uit Istanboel om heel Europa aan hun wereldrijk toe te voegen. De cultuur die ze op de Europese Balkan hebben achtergelaten, als dat al een voorbeeld mag zijn, is niet iets waar we hier op zitten te wachten. De Balkanlanden zijn niet in de EU toegelaten omdat ze zo democratisch zouden zijn, maar omdat we hoopten dat ze dat nog zouden kunnen worden.

Een rol spelen in het machtsevenwicht van Europa, wat Albrecht als een mogelijk rol van Turkije ziet, het zal wel. Misschien zoals de Sovjet Unie een rol speelde in het machtsevenwicht tijdens de koude oorlog. Dat was nooit een reden om Sovjet Rusland tot de EU toe te laten en het is ook geen argument voor de toelating van Turkije. De historische argumenten zijn veel minder geschikt om Turkije toe te laten dan om ze buiten te houden. Turkije was in de geschiedenis hoofdzakelijk het anti-Europa.

Maar de Ottomaanse geschiedenis is voorbij en Ataturk heeft zijn best gedaan om een breuk te bewerkstelligen met het Turkse verleden. Het grootste deel van het oude Turkse rijk leek tot voor kort uit het zicht van het moderne Turkije verdwenen en de rompstaat die overbleef  is door Ataturk na de eerste wereldoorlog in de richting van een westerse ontwikkeling gezet. Opname in de EU zou een waardig sluitstuk zijn geweest en dat is ook de reden waarom de beheerders van zijn erfenis nog steeds zo pleiten voor een toelating. Dat ook de tegenstanders van een Europese ontwikkeling in Turkije een tijdlang voor toetreding leken te zijn heeft een andere, meer opportunistische reden.

Geografisch is het argument van Albrecht gebaseerd op de ligging van Istanboel. Dat ligt daadwerkelijk in Europa, net als een klein stuk grond buiten de stadsmuren, maar de rest van Turkije  ligt in Azië. Om dat te benadrukken is ook niet Stamboel de hoofdstad, wat het vroeger wel was, maar Ankara, dat diep in Klein Azië ligt.

Dan komen we op het andere argument, de hulp bij het oplossen van de problemen die een aantal Europese landen hebben met een groeiende groep Islamitische immigranten. Die immigranten, in hoofdzaak Turken, Koerden en Arabieren, verzetten zich voor een deel in hun nieuwe woonlanden tegen assimilatie omdat ze dat zien als een aanslag op hun moslim geloof en leefgewoonten.

Voor het begin van de laatste ronde onderhandelingen met Turkije is er een rapport verschenen van de hand van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de WRR. Daarin werd gepleit voor de toelating van Turkije, maar met één voorbehoud: de maatregelen, die de achtereenvolgende regeringen van het land hadden genomen voor de de-islamisering van het openbare leven, moeten worden afgeschaft, omdat ze in strijd zijn met de democratische vrijheid van godsdienst.  Die opvatting, die door veel progressieve Europeanen wordt gedeeld, is de reden waarom opeens ook de islamisten in Turkije ‘voor de toetreding’ waren. Ze zagen in de onderhandelingen een mogelijkheid om de politieke macht van het leger te breken. Het leger was het instituut dat de erfenis van Ataturk bewaarde en dat al een paar keer een machtsovername van de islam in Turkije had voorkomen.

De e.t. Nederlandse regering die als halfjaarlijkse voorzitter van de ministerraad van de EU de toelating in de Unie van Turkije moest voorbereiden heeft van dit rapport geen afstand genomen en dus moeten we er van uit gaan dat het “temmen van de islam” iets is dat we in de ogen van die regering niet van de seculiere Turken mogen overnemen. Toch is een modernisering van de islam en een afschaffing van haar  middeleeuws aspecten een levensvoorwaarde voor de moslims en voor hun niet-islamitische westerse cultuurgenoten. Dat is het belangrijkste wat we van de Turken hadden kunnen leren en die les moesten we dus aan ons voorbij laten gaan.

Turkije mag Europa in, was de algemene gedachte, op het moment dat het openbare leven daar voldoet aan de normen en waarden die terug te vinden zijn in het Charter van de VN en die kort kunnen worden samengevat als democratie en mensenrechten. Wat mensenrechten zijn is duidelijk. Die staan opgesomd in onze grondwet en in een aantal internationale verdragen. We vinden ze ook weer terug in de mislukte grondwet van de EU en haar opvolger, het Verdrag van Lissabon.

Ataturk, die zijn pappenheimers kende, wist dat een staat op moderne Europese grondslag in zijn land nooit te verwezenlijken zou zijn als de imams politieke macht zouden behouden. Dan zou het de tegenstanders van de politieke islam en de voorstanders van modernisering in Turkije vergaan zoals hun collega’s in Iran.

Het was een eis uit het rapport van de WRR dat aan de Islam vrij baan werd gegeven in het publieke leven van Turkije, en later in de EU. Aan die eis kon geen gevolg worden gegeven zolang we het ernstig meenden met de democratie in Turkije en in Europa. Daarvoor zou de islam eerst gemoderniseerd moeten worden en dat is zij nog steeds niet.

Wie nu, met een nog verse herinnering aan de verschrikkingen in Syrië en in Jemen, de oproep overleest ziet weinig verschil tussen 1915 en 2016 of tussen Erdogan en het kalifaat van de Turkse sultan. De gedachte dat we met een vernieuwde en vredelievende islam te maken hebben  waarmee heel goed valt te leven als wij maar bereid zijn hun wat tegemoet te komen, die gedachte houdt geen stand tegen overtuigend bewijs uit de meest gezaghebbende bronnen in de islamitische wereld.

Nederland en andere westerse landen hebben zich in internationale verdragen gebonden tot vrijheid van godsdienst, als onderdeel van een aantal vrijheden en mensenrechten, die de grondslag vormen van de kosmopolitische wereldgemeenschap die we nastreven.

In de tijd van de koude oorlog werden de mensenrechten genegeerd in het Oostblok en in het merendeel van de landen die tot de derde wereld behoren. Wij beschouwden dat hier als een tijdelijk fenomeen. Als eenmaal de koude oorlog gewonnen zou worden, zou het met die inbreuken op de vrijheid en de mensenrechte ook gedaan zijn, hoopten we. Dan zou de democratie overal zegevieren, meenden we.

Wat democratie is, is niet zo gemakkelijk te zeggen. Het is zeker niet alleen de formele vorm van staatsinrichting, met vrije verkiezingen, de rule of law en de scheiding der machten. Democratie is ook een frame of mind.

Als de drama’s in Irak, Afghanistan en nu in Syrië een ding hebben geleerd dan is het dat democratie niet per decreet en met wapengeweld kan worden ingevoerd.

De publieke vrijheid en de onderlinge verdraagzaamheid die in een democratie wordt verondersteld, blijken alleen te verwezenlijken in een betrekkelijk homogene samenleving. Voorwaarde is dat de diverse groeperingen in de samenleving hun centrale belangen veilig kunnen weten, ook als hun politieke tegenstanders aan de macht zijn.

De tweeslachtigheid van het begrip democratie is jammer, maar het is nu eenmaal een historisch en niet een filosofisch begrip. Met dit soort tegenstellingen in de ideeën over de samenleving moeten we leven.  We moeten ons alleen geen illusies maken, zoals de Amerikanen dat met Irak hebben gedaan en de Israëli’s met de Arabieren in Gaza en op de West Bank. Democratie is een langdurig proces en de vorm invoeren waar de voorwaarden voor de inhoud ontbreken is een gevaarlijk experiment.

Ik ben niet voor het toekennen van politieke rechten aan de islam en andere godsdiensten of ideologieën die de afschaffing van de  democratie in hun vaandel hebben staan. We hebben een keer leergeld betaald door toe te staan dat de nazi’s in Duitsland aan de macht kwamen omdat dat volgens de democratische spelregels gebeurde. Maar in plaats van dat we van het Turkse leger solide garanties hebben gevraagd dat zij nooit een islamistische regime zouden dulden en het optreden ervan desnoods met geweld zouden voorkomen, hebben we partij voor Erdogan gekozen toen het leger tegen hem in opstand kwam. Net zo’n fout als indertijd met Hitler en volkomen onbegrijpelijk.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie en getagged met . Maak dit favoriet permalink.