Fusies en sociologen.

Wie zelf ooit fusies heeft meegemaakt weet dat het voor zijn eigen werk en dat van anderen in zijn omgeving vaak geen verbetering oplevert. Waarom zou het dan voor de organisatie als geheel wel een verbetering betekenen? De kostenbesparingen en de grotere efficiency die men er zich van belooft blijken er eigenlijk nooit te komen. Waarom zijn fusies en overnames dan nog altijd zo populair?
In een organisatie van zestig tot honderd mensen blijkt iedereen elkaar te kennen en ook in de persoonlijke sfeer elkaars doen en laten in grote lijnen te volgen. In een organisatie van meer dan 130 mensen is dat niet langer het geval. Maar het aantal mensen dat een coherente groep vormt valt dan niet terug naar twee keer vijf en zestig, nee de organisatie deelt zich op in veel kleinere groepjes en het getal van de mensen dat elkaar goed kent blijft voortaan beperkt tot tien of twaalf.
Iedereen weet dat een minister onmogelijk op de hoogte kan blijven van alles wat er op zijn ministerie gebeurt en dat er dagelijks belangrijke beslissingen worden genomen waar hij niet in wordt gekend. Niet iedere ambtenaar is in staat om op de voet te volgen wat de minister in de kamer zegt. Dus soms neemt hij beslissingen die in strijd zijn met wat een minister heeft beloofd, dat is niet te vermijden.

Waarom doet iedereen dan alsof dat allemaal anders is? Dat heeft weinig of niets te maken met de politieke fictie dat een minister verantwoordelijk wordt gehouden voor de besluiten van zijn ambtenaren. De journalist spreekt en schrijft over dit soort voorvallen alsof wat de minister in de Kamer verdedigt daadwerkelijk door hemzelf bedacht of gedaan is. Vaak met grote persoonlijke verontwaardiging tegenover de persoon in kwestie. Heeft het publiek dat nodig om zich gerust te voelen over de manier waarop het wordt geregeerd?
Het aantal mensen dat vanwege hun interesse in dit soort vraagstukken van plan geweest is bestuurskunde of sociologie te gaan studeren moet niet gering zijn. Op het grote advocatenkantoor waar ik een flink deel van mijn leven heb doorgebracht liepen er drie of vier rond die ooit enthousiast aan een studie sociologie waren begonnen, maar al voor hun bachelors examen teleurgesteld waren afgezwaaid.
Je vraagt je af, waarom de overheid, die toch de grote afnemer is van afgestudeerden van deze faculteit er niet wat aan doet. De kwaliteit verhogen, zodat bedriegers als Diederik Stapel er niet meer zo ongemerkt een plaats in kunnen bezetten en om er voor te zorgen dat de sociologen waar gaan leveren voor hun geld.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in bedrijfsleven, overheid, wetenschap en filosofie. Bookmark de permalink .