Karl Popper

Karl Popper was wetenschapsfilosoof en epistemoloog, geen politiek filosoof eigenlijk . Hij heeft in die categorie naast de Open Samenleving en haar vijanden nog één ander werk geschreven, De Armoede van het Historicisme. Beide boeken houden kritiek in op systeemdenkers als Plato, Hegel, Marx e.a. .
Zoals Groot het samenvat geeft Popper ons in zijn boek drie waarschuwingen:
1. De samenleving is niet maakbaar. Zij is een biologisch fenomeen, aan evolutionaire wetten onderhevig en geen construct. Zij is daarom ook niet voorspelbaar. Men kan specifieke problemen die zich in de samenleving voordoen met politieke middelen proberen op te lossen en dat kost al moeite genoeg, maar maakbaar is zij niet.
2. Politiek kan zich daarom niet in redelijkheid de opbouw van een samenleving volgens een vooropgezet model tot doel stellen. Dat geeft altijd onverwachte en meestal ook ongewenste gevolgen. Het leidt in elk geval nooit tot het van te voren bepaalde doel. Het Marxisme in Rusland en haar satellietlanden zijn daar goede voorbeelden van, maar ook de welfare states in de West-Europese landen[2] zijn niet geworden wat men er van verwacht had.
3. Het staatsbestel hoort checks en balances in te houden, garanties tegen tirannie en machtsmisbruik. De kracht van de democratie is niet dat het de beste regeerders oplevert, maar dat het de bevolking de vreedzame middelen aanreikt om van ongewenste regeerders af te komen.

In wezen bevat het boek methodekritiek op Plato c.s. en is daarom misschien eerder nog epistemologie dan maatschappij filosofie. Popper was democraat en een tegenstander van nazi’s en communisten. Een eigen politiek programma had hij verder helemaal niet, laat staan een liberaal programma. Dat zou alleen iemand kunnen beweren voor wie democratie en liberalisme samenvallen en zo iemand lijkt Ger Groot mij niet te zijn. Op zijn best zou men Popper ’s politieke ideeën conservatief kunnen noemen in de Britse betekenis van dat woord. Maar ook dat label past niet helemaal. Popper werd naar Engeland gehaald door de London School of Economics, die toch werkelijk niet als een conservatief bolwerk kan worden aangemerkt.
Groot noemt De Open Samenleving een uitzinnig boek en dat baseert hij op de emotionele felheid waarmee daarin de protagonisten van de maakbare samenleving en de voorspelbare geschiedenis worden aangevallen. Dat Popper niet bereid was andere filosofen te accepteren als honorabele denkers, zoals Groot beweert, is domweg niet waar, dat kan iedereen zelf controleren door het boek te lezen. Het voorbeeld dat hij aanhaalt, Karl Jaspers, betreft een passage, overgenomen van Kolnai[3].Jaspers wordt daarin geplaatst in een door Popper veroordeelde romantische en anti-rationele filosofische stroming, die in de dertiger jaren veel opgang maakte en waar het nazisme zeker van heeft geprofiteerd. Tot deze stroming rekende Popper behalve Jaspers ook Heidegger. Die laatste kan geen goed bij hem doen, maar voor Jaspers heeft hij ook lovende opmerkingen. Maar de blinde verering van de overigens honorabele dominee Jaspers, die in het Nederland van Gert Groot ’s jonge jaren zoveel opgang deed, zult U inderdaad bij Popper niet aantreffen.
De Open Samenleving en haar Vijanden is zeker niet het meest evenwichtige boek van Karl Popper, al was het alleen maar omdat veel van de materie die hij bespreekt buiten zijn eigenlijke vakgebied ligt en omdat de emotionele ondertoon van het boek wel eens afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Een emotioneel pleidooi voor democratie en fatsoen is aan de andere kant begrijpelijk in een boek dat geschreven werd tijdens de tweede wereldoorlog en door iemand die de gevolgen van onfatsoen en gebrek aan vrijheid aan den lijve heeft ondervonden. De veroordeling van Groot is daarom ook niet erg terecht.
Aan het einde van de bespreking blijkt overigens waar Groot zijn bezwaren tegen Popper vandaan heeft: hij is het met de drie waarschuwingen niet eens en hij begrijpt ze ook niet helemaal.
Politiek heeft volgens Groot altijd een samenleving voor ogen die aan bepaalde idealen beantwoordt. Wat is dat anders dan de ideale staat, zoals die van Plato, waartegen de tweede waarschuwing van Popper is gericht?
Popper zou volgens Groot niet onderkennen dat politiek in tegenstelling tot de wetenschap niet waardevrij kan zijn. Wie het boek gelezen heeft kan dat niet in ernst volhouden. Het gaat over de idealen van vrijheid en menselijke zelfontplooiing. Dat is de basis van zijn kritiek op Plato. Het is evident dat Popper het tot de taak van de politiek rekent om op te treden waar in de samenleving vrijheid en de gelijke ontplooiingskansen in het gedrang komen. Niet door de samenleving om te vormen op basis van een door een filosoof ontworpen model, maar door voor helder geformuleerde maatschappelijke problemen praktische oplossingen aan te reiken.
De politiek krijgt nooit een tweede kans, meent Groot, zij blijft altijd zitten met de vergissingen van het verleden. Hij noemt dat tragisch en meent dat Popper voor het tragische aspect te weinig oog heeft.
Aan het adres van een wetenschapsfilosoof zoals Popper is dit een merkwaardig verwijt. Popper verdedigt de rede en de redelijkheid als de belangrijkste instrumenten voor iedereen die het goed voor heeft met de samenleving. Over continentale filosofen als Groot, heeft hij het volgende oordeel (mijn vertaling):
“Het zijn teleurgestelde historicisten. Ofschoon ze zich bewust zijn van de armoede van het historicisme, hebben ze niet in de gaten dat zij aan het fundamentele historicistische vooroordeel hebben vastgehouden – dat de sociale wetenschappen, willen zij überhaupt een functie hebben, profetisch dienen te zijn.
Het is duidelijk dat deze houding noodzakelijk leidt tot een verwerping van de toepasbaarheid van wetenschap of rede op de problemen van de samenleving- en uiteindelijk tot een leer van macht, overheersing en onderwerping”.
Het is waar, Popper is een apostel van de rede, de redelijkheid en de wetenschap. Hij moet niets hebben van Heidegger en diens Duitse tijdgenoten of van hun naoorlogse Franse volgelingen, existentialisten, postmodernisten, structuralisten e.t.q. Ik denk niet dat hij er erg mee zou hebben gezeten om door Groot in gebreke te worden gesteld wegens een te gering besef van de tragische kant van het menselijk handelen. Hij zou die kant meen ik met genoegen aan kunstenaars hebben overgelaten, wier terrein het meer is dan van filosofen.
Waar hij wel bezwaar tegen zou hebben gehad is dat Groot hem aan het einde van zijn boekbespreking de opvatting in de schoenen schuift dat de geschiedenis maakbaar is. De opvatting dat wij die wereld al naar gelang onze doelstellingen kunnen veranderen, zoals wij dat ook met het aangezicht van de aarde hebben gedaan. Dat is nu precies waar de waarschuwingen één en twee betrekking op hebben en het is een opvatting die Popper zijn leven lang bestreden heeft.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in wetenschap en filosofie. Bookmark de permalink .