Geen plaats voor de islam.

Een van de belangrijkste problemen waar de beschaafde wereld mee zit is het moslim terrorisme. Terrorisme is geen exclusief islamitisch verschijnsel. Katholieken zoals Zuid Amerikanen, Basken en Ieren en Afrikanen als Hoetoe’s en de orthodoxe christenen, om maar een paar voorbeelden te noemen, kunnen er ook wat van. Toch springt overal in de wereld de islam er wel uit. Tsjetsjenië Pakistan, Kasjmir, Indonesië, de Filipijnen, Afrika, het Midden Oosten. Overal op de wereld is islam synoniem met geweld, behalve in gebieden waar ze een kleine minderheid vormen, zoals in Suriname.
Een nieuw verschijnsel is dat niet. De stichter van die godsdienst was niet iemand om de door zijn leerlingen afgehakte oren er weer aan te zetten. Integendeel, hij voerde de troepen van zijn volgelingen aan en trok in naam van zijn nieuwe godsdienst als hun aanvoerder ten strijde. Wie niet horen wilde moest maar voelen. Van verdraagzaamheid was uitsluitend sprake voor wie zich aan de islam en aan Allah onderwierp.
Toen in de tijd van de verlichting in de achttiende eeuw de godsdienstvrijheid opkwam als een van de nieuwe grondrechten, gebeurde dat tegen de achtergrond van twee eeuwen godsdienstconflicten in Europa. De godsdienstvrede van de zeventiende eeuw was een gewapende vrede geweest. Er waren protestantse en katholieke landen en verdragen deden ze elkaar niet of alleen met moeite. De humanisten uit de verlichting zagen als enige oplossing om de vrede op permanente basis te bewaren een besluit om de godsdienst voortaan niet langer als een publieke maar als een private aangelegenheid te beschouwen. Het christendom bood met haar naastenliefde en het verbod van geweld voldoende aanknopingspunten om haar met rust te laten zolang zij geen publieke exclusiviteit opeiste. Ter wille van die lieve vrede kunnen ook de christelijke kerken zelf wel leven met de godsdienstvrijheid zoals die in de negentiende eeuw ontstond en in de twintigste overal werd toegepast.
De islam was in West Europa in die tijd een tamelijk onbekend verschijnsel, maar in Rusland, Oost Europa en in de Europese koloniën in Afrika en Azië kende men het wel. Daar hebben de Europese mogendheden op grond van ervaringen uit het verleden die godsdienst nooit de vrije hand gegeven. Het is tegen die achtergrond niet duidelijk waarom de islam hier nu opeens dezelfde vorm van bescherming geniet als het christendom en andere godsdiensten die gericht zijn op verbetering van de samenleving en de vrede in de wereld.
Er zijn mensen die menen dat deze parodie op een echte godsdienst met wortel en tak zou moeten worden uitgeroeid, nu we daar technisch de mogelijkheden voor lijken te hebben. Ik meen dat de mensen die er zo over denken zich vergissen. Niet omdat Pakistan atoombommen heeft of om andere militaire redenen. Maar omdat de eigen beschaving een dergelijke vernietiging niet zou overleven. Kern van onze beschaving is tolerantie, ook tegenover degenen die zelf niet tolerant zijn. Dat lijkt contradictoir, maar het is niet anders. Waar we wel vanaf zouden kunnen stappen is de gewoonte om de islam hetzelfde soort respect te betuigen als de beschaafde godsdiensten.
Elke godsdienst zou respect dienen te krijgen in de mate waarin zij de strekking heeft haar aanhang te verbeteren, en dus geen respect als zij haar volgelingen niet in positieve zin opvoedt maar oproept tot haat en geweld.
Godsdienstvrijheid is een internationaal erkend en in verdragen vorm gegeven recht. Die vrijheid kan men de islam niet eenzijdig ontnemen. Maar de bescherming en ondersteuning van de godsdienst zoals die in westerse landen plaats vindt zou eigenlijk uitsluitend moeten gelden voor godsdiensten en levensbeschouwingen die in ethisch opzicht de toets der kritiek kunnen doorstaan. Voor jodendom, christendom, confucianisme en boeddhisme is dat het geval. Bescherming van godsdiensten, ongeacht de ethische leerstellingen van de betrokken religie lijkt een misplaatst principe.
Over wat vrijheid van godsdienst inhoudt en dus waar de grenzen liggen tussen vrijheid van een godsdienst en het bevorderen ervan, daarover kan verschil van mening bestaan. Aan monddood maken van moslims moet niet worden gedacht. Dat zou behalve met de vrijheid van godsdienst ook met de vrijheid van meningsuiting in strijd komen. Wel zou bij iedere gelegenheid duidelijk moeten worden gemaakt dat een godsdienst die oproept tot schending van de mensenrechten en die zich niet aan democratische spelregels houdt in de Nederlandse openbaarheid geen plaats verdient.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in beschaving, geloof. Bookmark de permalink .