Een aanval op de trias politica.

De Nederlandse vereniging van rechtspraak heeft haar zorgen uitgesproken over de kritiek die Wilders heeft op de Nederlandse rechtsstaat. Wilders had in De Telegraaf gezegd dat hem een “PVV-haatproces” te wachten stond. Volgens de vereniging trekt hij daarmee de onafhankelijkheid van de rechtspraak in twijfel.
Ik denk dat zowel de vereniging als Wilders dit goed zien. De Nederlandse elite, waar de leden van de vereniging zich toe mogen rekenen, steken hun afkeer van Wilders niet onder stoelen of banken. Het kan niet ontkend worden dat Wilders nu voor de tweede keer vervolgd wordt voor een opinie die door miljoenen Nederlanders wordt gedeeld en voor uitlatingen die in een heftiger vorm door andere politici zijn gedaan.
Dit proces mag Wilders van mij een haatproces noemen en het is zeker dat door deze gang van zaken de onafhankelijkheid en de integriteit van de Nederlandse rechtsspraak wordt ondermijnd. Bij wie de schuld daarvoor ligt zou ik ook niet in het midden willen laten. Die schuld ligt bij het OM.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het gratuite standpunt gesteld dat politici ver mogen gaan in hun uitspraken. Dat zou de vrijheid van meningsuiting volgens het OM met zich mee brengen, maar die vrijheid wordt begrensd door het verbod op discriminatie. Ook dat lijkt me juist, al is discriminatie naar mijn mening eerder een handeling dan een uitlating. Als het om een uitlating gaat zou ik eerder denken aan belediging of een oproep tot haat. Maar hoe dan ook. Vrijheid van meningsuiting is niet onbegrensd, anders zouden die delicten waar het OM van vindt dat Wilders ze heeft begaan helemaal niet kunnen bestaan.
Ik denk overigens niet dat het de vrijheid van meningsuiting is, die politici een grotere vrijheid verschaft bij hun uitlatingen dan andere mensen. Politici hebben in de eerste plaats immuniteit voor alles wat ze in het parlement zeggen en die immuniteit straalt af op wat ze qualitate qua buiten het Binnenhof verklaren. Maar bovendien is het de staatsrechtelijke taak van een politicus om onder woorden te brengen wat in zijn politieke wereld leeft. Daarbij hoort hij zich in en buiten het parlement te houden aan normale beleefdheidsregels, maar strafbaar is wat een politicus zegt niet vlug.
Dan moet het bewust beledigend zijn en moet bij de afweging tussen wat hij op grond van zijn politieke overtuiging onder woorden brengt en het effect dat dit op andere mensen hebben kan, alle grenzen van het maatschappelijk betamelijke zijn overschreden. Of dat bij de vraag ‘wilt U meer of minder Marokkanen’ het geval was, daar is echt geen rechtszaak voor nodig. Dat komt niet in de buurt van de grens.
De vervolging van Wilders en met name de manier waarop die door het O.M in de persoon van de voorzitter van het college van PG ’s is geëntameerd is behoorlijk veel schadelijker dan de uiting van Wilders, die door de Nederlandse pers buiten iedere proportie is opgeblazen.
Het Openbaar Ministerie wil vaart te houden in de rechtszaak, zegt het en de rechtbank gaat daarin mee. De verdediging heeft daarom maar beperkt de tijd gekregen om stukken in te dienen en getuigen te horen. De aanklacht luidt: belediging van een bevolkingsgroep en het aanzetten tot haat en discriminatie, hetzelfde als in het proces Wilders I. Het verhoor van de andere politici en van terreur coördinator Dick Schoof werd van de hand gewezen door de rechtbank. Er waren drie deskundigen die niet wilden getuigen omdat ze niet met Wilders wilden worden geassocieerd of omdat ze vreesden voor hun veiligheid.
Dat lijkt me een omineus begin van het proces en het zou het OM te denken moeten geven. Als er sprake is van een haatcampagne dan is dat toch eerder de Nederlandse overheid en de Nederlandse pers die zich als een troep wolven op het spoor van Wilders heeft gegooid dan dat Wilders in zijn eentje het bestaan of de gemoedsrust van een bevolkingsgroep in gevaar brengt.
De wraking van rechter Elianne van Rens heeft zoals verwacht tot niets geleid. Maar de wrakingskamer ging daar weer duidelijk en onnodig een stap te ver door te verklaren dat er geen schijn van vooringenomenheid bij haar was en dat daarom de zaak gewoon kan doorgaan.
Wilders had Eliane van Rens verzocht zich te verschonen omdat zij zich in het tv-programma Kijken in de ziel – rechters had laten ontvallen dat de partijpolitieke standpunten van de PVV inzake immigratie niet de hare waren en verder dat zij de wrakingsbeslissing in Wilders’ vorige zaak juridisch onjuist achtte.
Dat geeft onmiskenbaar blijk van een zekere vooringenomenheid. Maar de vaste rechtspraak van de Hoge Raad en van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens houdt in dat een rechter uit hoofde van haar aanstelling vermoed moet worden onpartijdig te zijn. Alleen als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren dat een rechter jegens een verdachte vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte bestaande vrees dienaangaande gerechtvaardigd is, kan er van wraking sprake zijn of een verplichting van een rechter om zich te verschonen. Kennelijk vindt de rechtbank en vindt Van Rens zelf, dat haar vooringenomenheid niet alle spuigaten uit loopt, nu het een mening betreft die door zoveel fatsoenlijke mensen wordt gedeeld.
Als ik nog advocaat was geweest had ik mijn mening over deze rechtbank en deze rechter voor me gehouden, omdat we hier te maken hebben met een nog lopende procedure. Maar ik ben geen advocaat meer en wel een burger van dit land. Als zodanig hecht ik aan ons staatsrecht en aan de verplichting van de rechterlijke macht om zich te onthouden van een ingreep in de zaken van het parlement en van parlementariërs. Politici zijn niet immuun voor wat ze buiten de Kamer zeggen en doen, maar de manier waarop het OM en de rechtbank in deze zaak zijn opgetreden gaat de grenzen te buiten, die tot nu toe in dit land in acht werden genomen.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in overheid, staatsrecht, strafrecht. Bookmark de permalink .

2 reacties op Een aanval op de trias politica.

  1. H.P. van der Mey zegt:

    Trias politica is een achterhaalde theorie.
    Actie voerders, gesteund door de politiek en de media, hebben zoveel macht omdat het Nederlandse volk passief is geworden, geen raad weet met de massaliteit van de immigratie en de maatschappelijke verwikkelingen met diverse minderheden.

    In die situatie kom je weg met een recht zaak waarin het belang/ rechten van het individu ondergeschikt zijn gemaakt aan de instandhouding van de multiculturele samenleving.

  2. Je hebt in Nederland twee soorten mensen: mensen die het begrijpen en mensen die het niet begrijpen. De mensen die het niet begrijpen, zijn mensen die er zelf geen last van hebben. Meestal hoor je vrij snel tot welke groep iemand behoort en dit onderscheid werkt dan verhelderend. Zo hoor je dat Maarten van Rossem, die ik normaalgesproken bewonder om zijn scherpe analyses, er consequent en faliekant naast zit als het om allochtonen gaat. Peter R. de Vries, die alom bewonderd wordt om zijn altijd op feiten gebaseerde conclusies, gaat raaskallen als het om Wilders gaat. Mensen die vrij intelligent zijn, kunnen behoren tot de groep die het niet begrijpt. Omdat zij van zichzelf weten dat ze intelligent zijn, gaan ze er als vanzelf vanuit dat ze gelijk hebben, zeker tegenover mensen die minder intelligent zijn (vaak kansarmen).
    De officieren van justitie behoren duidelijk tot de groep die het niet begrijpt. Zij zijn twee fanatieke nazi’s die er alles aan gelegen is om Wilders veroordeeld te krijgen. Ik denk dat zij Wilders als een soort Hitler zien, dat verklaart hun fanatisme. Zij hebben niet door dat zij zelf de nazi’s zijn die met hun gedrag samenspannen met de politici die alle mogelijke oplossingen blokkeren en zo Nederland de afgrond in helpen. Over tien jaar zijn zij degenen die zullen zeggen: “Wir haben es nicht gewusst.”
    Voor iemand die Wilders als Hitler ziet, zijn de fundamentele vragen die door Knoops opgeroepen worden een tactiek van vertragen. Iemand die het wel begrijpt, ziet hierin inderdaad fundamentele kwesties over rechtsstaat en democratie.
    Ik denk dat Elianne van Rens ook iemand is die het niet begrijpt. Zij was duidelijk vooringenomen en zij zal waarschijnlijk – net als Moors in het proces Wilders I – nog wel vaker gewraakt worden. De wrakingskamer begrijpt het ook niet. Zij wuifden de bezwaren weg zonder daar al te inhoudelijk op in te gaan.
    Dat brengt mij op de vraag: Kan een rechter wel onpartijdig een oordeel vellen als hij “het” niet begrijpt? En het antwoord is: Nee, dat kan zo’n rechter niet, omdat hij dan een belangrijk deel van de context mist.
    De volgende vraag is: Zijn er rechters die “het” wel begrijpen? Er zullen er niet veel zijn, want als ze het wel begrepen, zouden ze niet op D’66 stemmen. De rechtspraak in Nederland is dus zeker niet onafhankelijk als het om politieke kwesties rond allochtonen gaat. Het is zeer terecht dat Wilders daarop wijst.

Reacties zijn gesloten.