Strafrecht aanpassingen.

De ministers Zalm en van Aartsen ontkenden in 2002 dapper dat zij onder de indruk waren van een enquête, waarin 48% van de ondervraagden zich achter de aanslagen van 11 september 2001 stelden. De ondervraagden waren in Nederland wonende moslims. Dat logen ze natuurlijk, die ministers. Iedereen schrikt van zo’n enquête, vooral als die ondersteund wordt door ervaringen van leraren op scholen van voortgezet onderwijs, die geen drie minuten stilte in acht wilden nemen omdat ze bang waren voor rotzooi in de klas.
Ministers zijn doodsbenauwd voor godsdienstgeweld in Nederland en dat is op zich voorstelbaar. Hoe men in zijn benauwdheid handelt is dan weer iets anders. In alle toonaarden werd ontkend dat het om aanslagen van de islam ging, net als in Londen na de moord op die soldaat: er is niets bewezen, het zijn individuen die op eigen houtje gehandeld hebben. Dat is onzin natuurlijk en dat wisten al die ministers ook wel. Als alle geïdentificeerde terroristen in de vliegtuigen van 2001 moslims waren met een verleden van moslimterrorisme en met verbindingen naar bekende groeperingen van terroristen in de islamitische wereld, waaronder Bin Laden, dan was er menselijkerwijs gesproken ook in 2002 al geen twijfel meer mogelijk over de richting waaruit die wind had gewaaid.
Men hoopte tegen beter weten in dat de ondervraagden geen representatieve steekproef vormden of dat zij, in het nauw gebracht door de ondervraging, in reactie zich provocatief hadden uitgelaten. In elk geval achtten de politici rust in de tent belangrijker dan het publiekelijk onder ogen zien van feiten.
Natuurlijk is er nooit strafrechtelijk bewijs geleverd tegen de organisatoren van de aanslag op de Twin Towers en al helemaal niet tegen degen die hen moreel steunen, maar dat hoeft ook niet. Het gaat hier in eerste instantie niet om strafrecht maar om waarheidsvinding. Het was voldoende zeker dat de aanlag uit de moslimwereld afkomstig was om naar aanleiding van deze enquête iedere moslim in Nederland aan een lakmoesproef te onderwerpen: ben je voor of tegen het gebruik van geweld tegen onschuldige burgers. Als je voor bent zal er duchtig met je gepraat moeten worden en als je niet van je moordlust afstand kunt nemen moet je hier weg. Als dat toen gebeurd was, hadden we de splitsing in de samenleving kunnen voorkomen die zich de laatste vijftien jaar heeft voltrokken.
De goedwillende moslims in Nederland zijn per definitie tegen het gebruik van geweld tegen onschuldigen en hebben waarschijnlijk meer dan ieder ander de behoefte om het criminele element in hun midden te isoleren. Ze hebben er alleen een begrijpelijke hekel aan om te worden aangesproken op iets waar ze part nog deel aan hebben gehad. Dat had kunnen worden voorkomen als we direct na September 11th en naar aanleiding van die enquête in de moslim samenleving in Nederland de bokken van de schapen hadden gescheiden. Om ze nu nog steeds allemaal over een kam te scheren, dat gaat inderdaad niet aan.
De ministers konden zich geen illusies maken dat dit onderwerp buiten de verkiezingen zou kunnen worden gehouden. Dat Wilders, of iemand anders die zich tegen de terreur van islamzijde op zou stellen, een grote partij zou gaan vormen stond toen al vast. Toen de reguliere partijen er eerst geen punt van wilden maken hebben ze het onvermijdelijk gemaakt dat nieuw op te richten partijen dat gingen doen. Een democratische samenleving als Nederland kan zich niet permitteren dat een zo groot deel van de bij ons verblijvende allochtonen er geen been in zien als de mensenrechten geweld aan wordt gedaan. Daar moest domweg iets mee gebeuren.
Men vroeg mij naar aanleiding van het bovenstaande wat ik zou willen doen met moslims die geen bezwaren hadden tegen gebruik van geweld tegen onschuldige burgers voor het geval ik er in zou slagen ze te identificeren. Een terechte vraag.
Om te beginnen zou ik, als ik minister was, de imams en moslim leraren die er zo over dachten terugsturen naar hun land van herkomst. Als daar voor de juridische basis zou ontbreken zou ik die zo snel mogelijk creëren. Als dat herziening van verdragen mee zou brengen zou ik de herzieningsprocedure beginnen of de verdragen opzeggen. Als men mij vraagt of ik wel zo hoge prioriteit zou geven aan deze vorm van reageren tegen kwaadwillende moslims dan was mijn antwoord ja. Ik zou dat als Nederland zelfs volhouden als niet alle landen van de westerse samenleving of de Europese Unie dat met ons eens zouden zijn.
Verder zou ik een strafrechtelijke basis creëren, voor zover die nu nog niet bestaat, om iedereen die oproept tot geweld, die zich verzamelt met anderen met het kennelijke oogmerk geweld te gebruiken of die deel uitmaakt van groeperingen die geweld als middel hanteren, te veroordelen en daarvoor nieuwe en passende straffen, waaronder dwangopvoeding en verbanning introduceren. Ik zou de normale bewijsregels aanpassen in zoverre dat individuen en corporaties die tot geweld hadden opgeroepen in de gelegenheid zouden worden gesteld om publiekelijk het gebruik daarvan af te zweren. Ik zou leden van groeperingen die geweld gebruikt hadden strafrechtelijk voor schuldig houden door het enkele feit van hun deelname aan de groep, maar met het recht om tegenbewijs te leveren. Ik zou aparte rechtbanken in het leven roepen om met dit nieuwe soort strafrecht om te gaan.
Deze nieuwe wetgeving zou tegen iedereen gericht zijn die gebruik van geweld voorstaat en met name nieuw zijn doordat ook de oproep tot geweld strafbaar wordt al is er geen causaal verband aantoonbaar met geweld dat later is gevolgd. Voor gepleegde geweldsdaden zou het bewijs tegen de daders, medeplegers en medeplichtigen aanzienlijk worden vereenvoudigd, zonder dat daarbij van willekeur sprake zou kunnen zijn. Als hiervoor het EVRM verdrag en/of BUPRO zou moeten worden opgezegd, dan moet dat maar, al vermoed ik dat ook de Angelsaksische en Noord Europese landen aanpassingen in deze richting voor zouden staan. Het nieuwe strafrecht zou niet alleen op moslimextremisten maar ook op de Breiviks in deze samenleving van toepassing zijn.
Dit zou de meest ingrijpende wijziging in het strafrecht zijn in Nederland sinds de tijd van de Franse bezetting, toen hier het Franse wetboek van strafrecht en strafvordering werd ingevoerd en zo’n aanpassing zou hoog tijd worden ook.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Midden Oosten, Nederland, strafrecht. Bookmark de permalink .