Wilders en de rechtsstaat.

Het is om allerlei redenen pas zinnig om over recht te gaan spreken als er algemeen aanvaarde wetten zijn in een land, waarin ieders rechten en verplichtingen duidelijk worden geformuleerd en als er onafhankelijke rechters zijn om recht te doen en overheden die hun uitspraken uitvoeren en handhaven[1].
Recht dat alleen in de leerboeken bestaat en dat niet gehandhaafd wordt is ethiek of protorecht, maar het is geen recht in de klassieke betekenis van het woord. De voormalige Sovjet Unie was goed voorzien van het soort recht dat wel op papier staat maar niet in de praktijk wordt gebracht. Het was recht dat je in de boeken kon vinden maar niet bij de rechter kon halen als het nodig was. Om die redenen kunnen ook de mensenrechten als aspect van het volkerenrecht niet zonder meer als recht worden beschouwd. De mensenrechten worden pas internationaal recht wanneer er tribunalen zijn waarin zij gehandhaafd worden. Bovendien moeten er dan landen als Amerika en Engeland zijn die bereid zijn er zo nodig oorlog voor te voeren[2]. Wie zoals Marcel van Dam meent dat het internationaal gebruik van geweld voor de handhaving van het recht een contradictio is in terminis, die bevestigt daarmee dat de mensenrechten tot de westerse ethiek behoren en zeker ook tot het Nederlandse recht, omdat ze hier zo nodig met geweld gehandhaafd worden, maar niet tot het internationale recht. Voor zover het om de internationale aspecten van de mensenrechten gaat is er nog steeds in de meeste gevallen geen recht. Men zou het ook zo uit kunnen drukken dat degenen die volkenrecht doceren niet op de juridische faculteiten thuis horen maar op de theologische. Ze doceren geen recht maar moraal.
Een interessant terrein, waar voldoende materiaal aanwezig is om deze stelling verder uit te werken is de vrijheid van godsdienst[3]. Veel van de Nederlandse politieke partijen vinden de vrijheid van godsdienst de kern of een van de kernen van de rechtstaat. Zij menen bovendien dat de Verenigde Naties de internationale belichaming vormen van de rechtstaat, een wereldrechtstaat in wording als het ware. Men wil daar volhouden dat iemand zich buiten de rechtsstaat plaatst als hij de vrijheid van godsdienst niet in de ruimste zin aan alle religies toe wil staan. Iemand die dat niet toe wil staan hoort dan eigenlijk in de Nederlandse politiek niet thuis. Alexander Pechtold van D66 is een luidruchtige vertegenwoordiger van deze politieke opvatting, maar die werd ook verkondigd door Verhagen van het CDA en door een aantal andere politieke voorlieden. Juridisch is zij om een aantal redenen onjuist. Het begrip rechtsstaat houdt niet in dat men persoonlijk aan alle godsdiensten alle vrijheid hoort te garanderen. De vrijheidsrechten leggen verplichtingen op aan de staat en niet aan de burgers. Het discriminatieverbod richt zich overigens wel tevens tot burgers en politici. Wie iemand de vrijheid van godsdienst ontzegt is niet strafbaar maar wie iemand vanwege diens godsdienst discrimineert is dat wel (137 e.v. SR) en handelt in strijd met het eerste artikel van de Grondwet. Niettemin mag iemand in het openbaar zeggen dat hij tegen godsdiensten politieke en morele bezwaren heeft en die bezwaren ook onder woorden brengen zonder met de grondwet of het strafrecht in strijd te komen. Strafbaar handelt hij pas als hij aanwijsbare personen of bevolkingsgroepen door zijn handelen in hun godsdienstige rechten beknot en strafbaar handelt hij ook als hij beledigt of haat zaait. Strafbaar handelt hij niet als hij in het algemeen belang oproept om wettelijke beperkingen aan een godsdienst te stellen[4]. Bij het arrest van het Amsterdamse Hof die in uitspraken van Wilders ‘haatzaaien’ meende te onderkennen of belediging van bevolkingsgroepen en individuen kon men om die reden een vraagteken plaatsen. Dat leek erg op een stok zoeken om een hond te slaan. Overigens past het wel in een rechtsstaat om zich zelfs tegen een kwestieuze uitspraak van een rechter niet te verzetten behalve dan door ertegen in hoger beroep of cassatie te gaan[5].
Onze Hoge Raad heeft nog niet zo lang geleden een partij die op godsdienstige basis politiek bedrijft het recht ontzegd om een van haar beginselen in praktijk te brengen omdat hij die in strijd vond komen met de in het Nederlandse recht neergelegde humanistische beginselen. Dat gebeurde in het arrest vanwege strijd met een van de andere mensenrechten, te weten de gelijkheid van man en vrouw. Uit de uitspraak mag men afleiden dat het mogelijk is delen van een godsdienstige leer te verbieden op grond van het recht. Men mag dat dus propageren zonder het risico te lopen te worden vervolgd voor haatzaaien of belediging of door de heren Pechtold en Verhagen ervan te worden beschuldigd dat men zich buiten de grenzen van de rechtsstaat begeven heeft.
Dat de vrijheid van godsdienst in Nederland op historische gronden tot het nationale erfgoed behoort staat wel vast. Het gaat hier om de vrijheid van de katholieke godsdienst en van een aantal protestantse denominaties. Door de godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw en meer in het bijzonder door de tachtigjarige oorlog was hier en in de omringende landen tolerantie op godsdienstig terrein een staatkundige noodzaak geworden. Hoewel elk van de betrokken godsdiensten in theorie alle andere uitsluit, moest men met elkaar leren leven om überhaupt nog te kunnen leven. Godsdienstvrijheid is als gevolg daarvan onderdeel geworden van het Contrat Social.

________________________________________
[1] Zo is het Romeinse recht ontstaan en Rome geldt nog steeds als de eerste rechtstaat en het Romeinse recht als het voorbeeld voor iedere latere vorm van recht.
[2] De bewoners van Kosovo en Bosnië werden niet alleen in hun godsdienstvrijheid, maar in al hun burgerlijke vrijheden beperkt tot Amerika Servië gewapenderhand dwong daar een einde aan te maken.
[3] Artikel 18 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.
Grondwet Artikel 6.
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden
[4] De vrijheid van godsdienst kan worden beperkt door de wet. Zo staat het in de grondwet en de internationale verdragen. In het algemeen wordt aangenomen dat dit alleen op specifieke punten kan gebeuren. Onderdeel van de Mohammedaanse godsdienst is dat in de Dar al Islam het Sharia recht geldt, dat bepalingen bevat die in Nederland en alle andere Westerse landen met het nationale recht in strijd komen. We interpreteren dat zo dat Mohammedanen die dat willen onderling de Sharia mogen toepassen voor zover dat recht niet met bepalingen van Nederlands recht strijdt die van openbare orde zijn. Maar ook dat niemand tot acceptatie van de Sharia als geldend recht gedwongen kan worden. Men mag hieruit concluderen dat er sprake kan zijn van een algemene beperking op de vrijheid van godsdienst van moslims. Dat geldt niet alleen voor de Sharia maar ook voor alle andere discriminatoire of anderszins met het recht strijdige bepalingen die men in de Koran of in de Hadith kan aantreffen: die bepalingen gelden niet in Nederland en dat is een algemene inbreuk op de integriteit van de islam.
[5] Van beroep of cassatie was in casu om technische redenen geen sprake. Om dezelfde reden gold hier ook het adagium niet dat men op deze uitspraak geen kritiek zou mogen uiten, ‘zolang de zaak onder de rechter is’. Deze zaak was niet langer onder de rechter. Voor de rechter lag de vraag of dit een strafbaar feit was dat vervolgd diende te worden. Het Hof meende van wel en kritiek op het Hof houdt in dat er bij dit oordeel van een juridische misvatting sprake was.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in recht, staatsrecht. Bookmark de permalink .

4 reacties op Wilders en de rechtsstaat.

  1. Ad Rek zegt:

    Ik heb me altijd aangesloten bij de mening van de (toenmalige) voorzitter van het Atheïstisch verbond, die onderstaande schreef in December 2010. Ik deel de mening dat het artikel over de vrijheid van godsdienst uit onze grondwet geschrapt zou moeten worden zodat het niet meer misbruikt kan worden. Daar ik niet zo’n kennis heb over wetten en hun werking zou ik graag uw menig willen horen over de eventuele zinvolheid het af te schaffen. Hier een deel uit dat artikel:

    “Godsdienstvrijheid schrappen uit de grondwet.
    We staan nog steeds voor het recht op vrije godsdienstoefening, zoals dat ooit is bedoeld, namelijk om dat recht te beschermen. Maar daarvoor is het niet nodig om in de grondwet genoemd te worden.
    De tekst van artikel 1 van de grondwet luidt:
    Artikel 1
    Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
    Hier wordt zowel “godsdienst” alsook “levensovertuiging” genoemd als gronden waarop niet gediscrimineerd mag worden. Echter elke godsdienst is een levensovertuiging. Maar niet elke levensovertuiging is een godsdienst. Het betekent echter wel dat het begrip ‘godsdienst’ geheel gedekt wordt door het begrip ‘levensovertuiging’. Dus feitelijk wordt godsdienst in dit artikel twee keer genoemd. Dat maakt het evident dat het begrip ‘godsdienst’ uit het artikel geschrapt kan worden. Temeer omdat er dan geen enkele onderscheid meer bestaat tussen andere religies en levensovertuigingen die niet een god of goden vereren.

    Dan vervalt vervolgens ook het beroep op godsdienstvrijheid, zoals verwoord in de grondwet, waardoor er geen apartheid geëist kan worden voor vrouwen binnen de islam. Immers in hetzelfde artikel 1 wordt discriminatie naar geslacht verboden.

    Door het begrip ‘godsdienstvrijheid’ uit de grondwet te schrappen kunnen de kwalijke effecten ervan effectief worden bestreden.”

    • akasdorp zegt:

      Het probleem met de vrijheid voor verkeerde godsdiensten is dat ze verdragsbescherming genieten. We zullen onze grondwet aan moeten passen maar op een ander punt dan Uw verbondvoorzitter bedoelt. We zullen de prioriteit van onze grondwet boven alle wetten moeten vast leggen ook boven de wetten waarbij verdragen worden goedgekeurd. Dat is het Amerikaanse systeem en dat werkt.

  2. Ad Rek zegt:

    Dank u, daar had ik niet aan gedacht. Inderdaad, als we onze grondwet niet boven verdragen stellen (bijv. internationale verdragen opgesteld door de VN waar islamitische landen in de meerderheid zijn) dan maakt het niet uit of we een wel of niet overbodige wet op godsdienstvrijheid hebben. We worden dan sowieso overruled.

  3. Guus Bierman zegt:

    Zeer goede uiteenzettingen en weer wat geleerd mijn dank !

Reacties zijn gesloten.