Misbruik van wetenschap.

Wetenschap is te beschouwen als systematische kennis die verzameld is voor het oplossen van problemen. Het is bovendien kennis die bestaat uit theorieën die tot dusver bestand zijn gebleken tegen alle pogingen om ze te weerleggen.

Deze opvatting over wetenschap stamt van de Oostenrijks-Engelse filosoof Karl Popper[1] levert een korte maar bruikbare definitie. En er valt alleen niet alle wetenschap onder.

Alleen bètawetenschap wordt zo geformuleerd dat iedereen die er zich mee bezig houdt het met een ander eens kan worden over de aard van een te onderzoeken probleem en over de methoden om het aan te pakken. Alleen bèta kennis ‘staat’, tot bewijs van tegendeel. Voor alfa en gammawetenschappen geldt dat niet of niet in dezelfde mate. Daar kunnen redelijke mensen zowel over de stand van de kennis als over de te gebruiken methodes de meest uiteenlopende opvattingen hebben. Het zou daarom aanbeveling verdienen de soorten kennis die met bètawetenschappen wordt verzameld te onderscheiden van andere vormen van kennis en er een afzonderlijke term voor te hanteren. Die term hoeft niet wetenschap te zijn, bètakennis mag ook bètakennis worden genoemd. Een roos ruikt onder elke andere naam nu eenmaal even zoet.

In het voorlaatste kabinet met socialisten hadden we een aardige en beschaafde minister die Jacqueline Cramer heette. Ze is geen sociologe of juriste of zo. Ze heeft gymnasium bèta gedaan, op het Amsterdams Lyceum. Dat is wel niet hetzelfde als het Barlaeus of Ignatius misschien[2] en het was al na de mammoet wet toen ze haar eindexamen deed, maar toch stelde dat in die tijd nog best wat voor. Ze is trouwens later cum afgestudeerd en biologie is wel een echt bèta vak.

Ga er dus maar van uit dat ze heel goed weet dat het niet het gezag van de wetenschappers zelf is waar iemand op af hoort te gaan maar dat men zijn vertrouwen moet kunnen stellen in de soliditeit van hun redeneringen. Wanneer er te lezen staat in een rapport dat Nederland voor 55% onder de zeespiegel ligt, dan doet het er niet toe wie dat zegt, het IPCC of de groenteboer om de hoek, het is in beide gevallen onzin en precies even ongeloofwaardig. Wie zelf in Nederland woont en de natuurkundige kaart ervan een beetje in zijn hoofd heeft weet meteen dat aan zo’n uitspraak een rekenfout of een verschrijving ten grondslag ligt. 27% komt dichter in de buurt. Daar hoef je zelf geen wetenschapper voor te zijn. En zo gaat het eigenlijk met alle wetenschappelijke kennis. Het is na te rekenen of te meten en als je dat zelf niet kunt is er altijd wel een kleinkind of een kennis die het voor je doen kan. Wetenschappelijke kennis is openbaar, er is niets geheims aan en de kwaliteit ervan wordt niet beter of slechter al naargelang de dunk die je hebt van de auteur.

Die hype over wetenschap waar je tegenwoordig niet meer op af zou kunnen gaan komt van mensen die geen idee hebben waar het in de wetenschap om gaat. Afgaan op het gezag van anderen, dat gebeurt in de magie, niet in de wetenschap. In de wetenschap mag iedereen komen kijken en narekenen of het waar is wat iemand anders zegt. Of waar, dat is eigenlijk ook al te veel gezegd. Aannemelijk, redelijk, dat is meestal het beste wat je ervan maken kunt. Wanneer iemand bewijzen kan dat het klimaat niet in de eerste plaats verandert door de aanwezigheid van te veel mensen die met hun allen teveel consumeren en produceren maar dat een gebrek of een teveel aan zonnevlekken een grotere invloed heeft, dan mag hij dat.

Ook als 95% van alle Nederlandse hoogleraren iets anders heeft gezegd. Zo’n verandering van opvatting doet niets af aan het gezag van de wetenschap. Dat gezag komt namelijk niet van die 95% maar van de wetenschap zelf en de top van die wetenschap kan heel wel vertegenwoordigd worden door 5% van de beoefenaren. Wetenschap is niet democratisch. Als er nieuwe inzichten komen is trouwens wat al die eerdere wetenschappers gezegd hebben niet meteen onzin al wordt hun theorie wel verworpen en vervangen door een betere[3].

Intussen is het redelijk om uit te blijven gaan van wetenschappelijke stellingen waar goede argumenten voor zijn totdat die zijn weerlegd. Waar Cramer gelijk in had is om het ergerlijk te noemen dat een belangrijke wetenschappelijke publicatie niet beter wordt gescreend op druk- en rekenfouten. Ik denk dat ze ook wel gelijk heeft als ze impliceert dat een publicatie als die van het IPCC meer op politieke dan op wetenschappelijke basis wordt samengesteld, meer zo dat iedereen zich erin vertegenwoordigd kan voelen dan met het oog op een zo goed mogelijk resultaat. Maar dat had ze dan misschien ook beter hardop kunnen zeggen.

Minister Cramer heeft het gezag van de wetenschap en haar beoefenaren aan de orde gesteld. Nu kunnen we zien dat het onbegrip is over wat wetenschap eigenlijk is en dat het de bemoeienis van de politiek met de wetenschap is waar de problemen lijken te liggen. Daarom zou het goed zijn eens te bezien waar we in Nederland nog meer van dit soort bemoeienis en onbegrip hebben. Misschien is er op nog wel meer terreinen sprake van quasi gezaghebbende uitspraken die meer geproduceerd worden vanwege de representativiteit of de politieke wenselijkheid dan vanwege hun wetenschappelijke merites. Misschien blijken die ook wel meer te rusten op het gezag van de mensen of de naam van de organen die ze publiceren dan op de kracht van de argumenten.

Instituten die voor zo’n onderzoek in aanmerking  komen zijn de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Centraal Cultureel Planbureau. Beide zijn in hoofdzaak gamma denktanks. Wetenschappers in de Popperiaanse betekenis, zoals die bijvoorbeeld in de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen wel te vinden zijn, komen er niet of nauwelijks in voor, maar sociologen des te meer.

In 2004 was Nederland de halfjaarlijkse voorzitter van de Eu, net in de periode dat beslist moest worden of de onderhandelingen met Turkije over de toetreding wel of niet konden worden begonnen. De WRR werd gevraagd hierover advies uit te brengen. Deze opdracht werd toen uitbesteed aan Erik-Jan Zürcher, die later directeur is geworden van het Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Hij kwam met een uitgesproken positief advies waar contra-argumenten tegen de toetreding eigenlijk niet in voorkwamen. Dat leverde hem de hoogste civiele onderscheiding op die Turkije te vergeven heeft. Dat advies heeft Erdogan erg geholpen om een islamistische bewind in te voeren in Turkije en de  modernisering van Moestafa Kemal Ataturk gedeeltelijk weer terug te draaien.

Turkije maakte net als Griekenland, Bulgarije, Roemenië en nog een paar andere Balkanlanden deel uit van het Ottomaanse rijk. Al die landen hebben daar een samenleving aan overgehouden met verkeerde gewoonten, die slecht in de EU passen. Dat hebben we kunnen constateren toen Griekenland de Europese autoriteiten jarenlang systematisch bleek te hebben voorgelogen over haar overheidsfinanciën. Bij de aardbeving ramp in 1999 in Turkije is gebleken dat het merendeel van de 25000 slachtoffers die daar toen vielen het gevolg zijn geweest van fraude die gepleegd was bij het naleven van de bouwvoorschriften. Griekenland is een klein land maar Turkije is dat niet. Binnen een paar generaties zal het meer inwoners hebben dan Duitsland. Ook in andere opzichten zal het een van de Europese zwaargewichten zijn als het land wordt toegelaten. Turkije zal een staart worden die met de hond gaat kwispelen als het in de EU komt en niets daarover is in het rapport van Zürcher terug te vinden.

Neem verder ook het geruchtmakende rapport van de WRR over de secularisatie in Nederland onder de titel “Geloven in het Publieke Domein”. Het is een verzameling essays van een aantal gammawetenschappers die lid of medewerker zijn van de Raad, ten dele ook elders werkzaam zijn in Nederland en in het buitenland (Amerika). De stukken overlappen elkaar niet alleen maar spreken elkaar hier en daar ook behoorlijk tegen. Ze bevatten erg veel literatuurverwijzingen, vaak ook naar werken waarin iets anders staat dan zij suggereren[4]. De conclusie dat de secularisatie in Nederland en andere Westerse landen zijn belangrijkste tijd gehad heeft en het geloof weer op de terugweg is als dominante factor in de samenleving, die conclusie wordt nergens met behoorlijke argumenten onderbouwd. Betrouwbare cijfers ontbreken en van begrip voor en kennis van het geloof en de rol die het in het verleden in Nederland heeft gespeeld is in de Nederlandse stukken maar sporadisch sprake.

Hieruit is de volgende conclusie te trekken. Het zou aanbeveling verdienen om het woord wetenschap zorgvuldiger te hanteren en daar voortaan alleen maar onder te begrijpen de producten van de wetenschap zoals door Popper en andere wetenschapsfilosofen gedefinieerd of er een nieuwe term voor te gebruiken die onderscheidend vermogen heeft. Dan zal van zelf het gezag ervan weer afhankelijk worden van de kracht van de gebruikte argumenten en kunnen ministers van milieu ons weer zelf overtuigen van de juistheid van hun beleid in plaats van zich te verschuilen achter de brede rug van de VN of een aantal grote namen uit de academische wereld.

 

 

[1] Zoals wel vaker is opgemerkt was Popper niet de eerste die het zo formuleerde, maar na hem is het wel beklijfd

[2] Rector Roel Schoolveld van dat lyceum denkt daar anders over en dat is, lijkt me, zijn goede recht.

[3] Stel dat dit het geval zou zijn met de klimaattheorie, quod voorlopig non, dan blijft overeind dat er te veel mensen zijn op een te kleine wereld en dat dit nog heel veel andere onaangename gevolgen heeft dan alleen maar een opwarming van het klimaat.

[4] De werken van Peter Berger, Pippa Norris en Ronald Inglehart die veel worden aangehaald heeft men kennelijk niet erg goed gelezen. Lees ze zelf maar, dan kunt U dat controleren. Dat Weber overtuigingen als het marxisme als quasi religieus kenmerkt betekent niet dat hij ergens overwogen heeft dat de kerk in haar Middeleeuwse betekenis ooit weer een rentree zou kunnen maken, zoals het rapport wel wil suggereren

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in overheid, wetenschap en filosofie. Bookmark de permalink .

2 reacties op Misbruik van wetenschap.

  1. Guus Derksen zegt:

    “Instituten die voor zo’n onderzoek in aanmerking komen zijn de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Centraal Cultureel Planbureau. Beide zijn in hoofdzaak gamma denktanks. Wetenschappers in de Popperiaanse betekenis, zoals die bijvoorbeeld in de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen wel te vinden zijn, komen er niet of nauwelijks in voor, maar sociologen des te meer.”

    U heeft erg veel vertrouwen in de integriteit van dit soort instituten. Misschien terecht bij sommigen, maar bij een aantal andere heb ik toch mijn twijfels:

    Het ook door u aangehaalde KNAW speelde een kwalijke rol in zake beoordeling van het IPCC-werk, hiervoor reeds eerder door mij gereageerd op deze blog.

    De heer Teulings van het CPB sprak na zijn aftreden andere taal dan ervoor. Dat is nog te begrijpen, maar een jaar of 4 geleden speelde dit instituut een kwalijke rol in het ‘bevoordelen’ van de PVDA bij het doorrekenen van de verkiezingsprogramma’s.

    Voor het Planbureau voor de leefomgeving zie de Elsevierbijlage afgelopen weekend:
    ‘schoemelnatuur’.

    Ander voorbeeld is Natuurmonumenten. Ga naar Climategate en type ‘natuurmonumenten’ in de zoekfunctie. Aantal artikelen waarbij het instituut altijd gelegenheid heeft voor weerwoord.

Reacties zijn gesloten.