Te veel immigranten

De overheid is er in de eerste plaats voor Nederlanders, d.w.z. voor mensen die hier geboren zijn, de taal spreken en onderdeel uitmaken van de cultuur. Die kunnen best van buitenlandse afkomst zijn. Uiteindelijk zijn we allemaal van buitenlandse afkomst, als je maar lang genoeg terug gaat in de geschiedenis[1].

Maar tegenwoordig besteedt onze overheid buiten proportioneel veel  geld aan aandacht aan immigranten, die uit eigen beweging hier naar toe komen en die in aparte vreemdelingen wijken  wonen in onze grote steden. In die wijken worden buitenlandse talen gesproken en wordt weinig of niet gewerkt. Die buitenlanders zijn dus parasieten, een last voor zich zelf en voor onze samenleving.

Angela Merkel, die leiding geeft aan Duitsland, ons grote buurland, vindt die zorg voor immigranten een erfenis van het Duitsland van de twee wereldoorlogen. Ze meent samen met Macron, de leider van Frankrijk, dat wij een soort gezamenlijke  verplichting hebben tegenover immigranten, maar wij hier in Nederland zien dat anders.

We leven hier met ruim zeventien miljoen mensen op een oppervlakte van nog geen 40.000 km en dat is wel erg veel. Voor immigranten is hier domweg geen plaats.

Economisch zijn we intussen onderdeel van Duitsland geworden. Dat wordt nog wat versterkt nu Engeland wegvalt als lid van de EU. Nu zijn we helemaal op Duitsland aangewezen. Vlaanderen, het meest welvarende stukje Europa, voert handel met Duitsland via onze havens en via het zuiden van Limburg. Dat verhoogt ook hier wel de welvaart, maar Vlaanderen is klein, dus een heel groot verschil maakt het niet. Van de rest van België hebben we meer last dan gemak. Dat deel is trouwens op Frankrijk georiënteerd.

Misschien zou het beter zijn als we de oude zeventien Nederlanden zoals we die kennen vanuit de tijd  van Philips de Goede opnieuw gaan opdelen. Een Nederlands sprekend gedeelte – inclusief Vlaanderen dus – en een Frans sprekend deel. Dat zou zich dan bij Frankrijk kunnen aansluiten. Dat zou de zaak wat overzichtelijker maken.

 

 

[1] Van mijn voorouders van vaders kant is dat vrij nauwkeurig na te gaan. De eerste is in de zeventiende eeuw in ons land komen wonen als immigrant uit Pennsylvania, USA. Van moeders kant waren mijn voorouders, voor zover ik weet,  Groninger boeren en landarbeiders, die altijd aan de Waddenkust hebben gewoond.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .