Pierre Bayle, (1647-1706), was voor een Fransman een verdraagzaam mens. Hij was filosoof en een encyclopedist avant la lettre. Hij leefde in de tijd van de Zonnekoning, ten tijde dus ook van het herroepen van het Edict van Nantes. De vervolging van de hugenoten, die daar een gevolg van was, heeft zijn leven getekend.
Bayle werd geboren in Carla la Bayle, een klein plaatsje, ten Zuiden van Toulouse en ten noorden van Tarascon. Dit is het gebied waar in de Middeleeuwen kruistochten hebben gewoed tegen de Albigenzen en dat later een van de centra van calvinisme is geworden in Frankrijk. De ouders van Bayle waren hugenoot, maar Pierre werd naar de Jezuïeten gestuurd voor zijn opleiding. De rest van zijn leven was hij als gevolg daarvan half katholiek en half protestant, maar hij leunde meer op eigen inzichten dan op een overgeleverd geloof.
Het is symbolisch daarvoor dat hij de laatste periode van zijn leven doorbracht in Rotterdam, want Erasmus is meer dan wie ook degene met wie Bayle intellectuele verwantschap had. De verlichting heeft veel aan hem te danken, maar hij had het ongeluk zelf te leven in een nog niet erg verlichte tijd. Bovendien werd hij geboren in een middeleeuws land. Zijn familie werd slachtoffer van de wrede manier waarop Lodewijk de protestanten behandelde als die geen gehoor gaven aan zijn oproep om te emigreren. Tussen 1681 en 1698 kregen de Hugenoten die zich niet bekeerden en weigerden te vertrekken inkwartiering van koninklijke dragonders. Die dragonders stonden daarbij niet onder militaire discipline en de gevolgen van de inkwartiering waren diefstal, mishandeling, verkrachting en moord. De naaste familie van Bayle heeft het niet overleefd en zelf heeft hij, meer humanist dan hugenoot, het maar verstandig geoordeeld naar de Nederlanden te vertrekken, dat in die jaren gold als het Europese centrum van de verdraagzaamheid.
Bayle was de mening toegedaan dat godsdienst qua moraliteit geen grote invloed op de mensen had. Hij constateerde dat mensen van iedere godsdienst zich wreed en moorddadig tegen elkaar en anderen konden gedragen. Dat was iets dat in strijd kwam met hun eigen regels en daarom vond hij ze allemaal eigenlijk een pot nat.
Als hij nu geleefd had zou hij daar misschien anders over hebben gedacht. Het is nog steeds zo dat geen enkele godsdienst in staat is de menselijke aanleg te veranderen. Die is en blijft wreed en moordlustig zoals Machiavelli al constateerde, maar het maakt toch wel degelijk verschil welke godsdienst binnen een samenleving de overhand heeft. Het mohammedanisme is erger dan de Zonnekoning en zijn Franse katholicisme.
Juist is natuurlijk dat praktisch niemand leeft volgens de morele voorschriften van zijn eigen godsdienst. De christenen, van wie de godsdienst vreedzaamheid voorschrijft à tout court, keren maar zelden hun vijanden de andere wang toe als ze geslagen worden. Toch maakt de aard van de godsdienst wel verschil. In elk geval is anders niet goed te begrijpen hoe de menselijke natuur die ten kwade is geneigd zo veel ruimer baan krijgt in moslim landen dan in de delen van de wereld waar zachtmoediger godsdiensten de boventoon voeren.
De publieke moraal van een samenleving heeft wel degelijk een grote invloed op het gedrag van haar leden. Zij wordt alleen niet uitsluitend bepaald door de voorschriften uit het heilige boek van de heersende godsdienst. Gevestigde godsdiensten zoals het Latijnse christendom en de islam hebben naast de heilige boeken een gezaghebbende interpretatie en een gezaghebbende overlevering. Die kunnen op essentiële punten afwijken van de letterlijke tekst.
Bossuet, tijdgenoot en tegenstander van Bayle, schreef in zijn Histoire des variations des Églises protestantes dat een rechtstreeks beroep op de heilige boeken diverse opvattingen mogelijk maakt, de eenheid van de kerk ondergraaft en dat dit op termijn de ondergang betekent van het geloof. Daarin heeft hij gelijk gekregen. Het moderne ongeloof is zeker begonnen met het verbreken van de eenheid in het christendom en het denkbaar worden van alternatieven.
Een goed voorbeeld hoe een beroep op de bijbel de eenheid van de kerk kan ondermijnen is het leerstuk van de Heilige Drie-eenheid. Het christendom in al zijn geledingen aanvaardt sinds het Concilie van Nicene (325 n.C.)de leer van de drie goddelijke personen en daarmee de essentiële gelijkheid van Jezus van Nazareth aan God de Vader. Hiervoor is in de tekst van de bijbel, oude zowel als nieuwe testament en in de Joodse tradities waarop die zijn gebaseerd eigenlijk geen aanknopingspunt te vinden. Het moet als een latere Hellenistische inspiratie worden beschouwd. Het leerstuk van de Drievuldigheid berust niet op de bijbel maar op het gezag van een kerkelijke traditie.
Wie zelfstandig de bijbel leest zal daarin geen bevestiging vinden voor het idee dat Jezus godgelijk zou kunnen zijn. Mohammed had geen ongelijk met zijn stelling dat de kerkelijke schriftgeleerden de leer van de Christus bedorven hebben met hun interpretaties. Dat wil niet zeggen natuurlijk dat Mohammed zelf wel gelijk had met zijn eigen nieuwe leer, die in veel opzichten, zowel ethisch als esthetisch, een achteruitgang is bij vergeleken de joods-christelijke leer.
In het vrije Holland van de zeventiende eeuw kon men de geloofswaarheden naast zich neer leggen zonder bang te hoeven zijn voor de brandstapel of andere sancties van de inquisitie. Bayle heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt. Aan mensen als hij en zijn tijdgenoot Spinoza (1697-1702) hebben we het humanisme te danken, een levensbeschouwing en ethiek voor de moderne tijd. Christelijk van oorsprong, maar gezuiverd van veel bijgeloof. Niet alle bijgeloof overigens.