Generaals.

Wie de grootste veldheer was uit de Europese geschiedenis, Hannibal of Alexander, Diederik van Bern, Coeur de Lion of Napoleon, we zullen het nooit weten. Ze leefden in verschillende periodes en onder andere omstandigheden. Een onderlinge vergelijking valt dan niet te maken.

Om generaals te kunnen vergelijken moeten ze tegelijk geleefd en bij voorkeur tegen elkaar gevochten hebben. Caesar was groter dan Pompeius, dat heeft hij bij Pharsalus bewezen.

In een langdurige oorlog of in een achtereenvolgende reeks van oorlogen komen de beste generaals op de voorgrond. Niet alleen kan een generaal in vredestijd niet worden getest, maar het is redelijk om te veronderstellen dat een succesvolle generaal in  vredestijd eigenschappen[1] zal hebben, die hem  minder geschikt maken om het bevel te voeren in een oorlog.

Wie aan het einde van een oorlog als die tussen de katholieken en de protestanten in de eerste helft van de zeventiende eeuw naar voren kwam als de meest succesvolle bevelhebber, was de beste generaal van zijn tijd. Zonder twijfel was dat Gustaaf II Adolf, de koning van Zweden. Hij had Tilly verslagen en Wallenstein, post mortem. Die twee waren het meest succesvol geweest aan katholieke kant en dat was geen toeval geweest of iets dat alleen was gebleken in een enkele veldslag. Tilly was een grijsaard toen hij door Gustaaf Adolf werd verslagen en hij had zijn hele leven nog niet eerder een veldslag verloren. Wallenstein werd algemeen en terecht als een militair genie beschouwd en had van de katholieke vorsten zijn eigen voorwaarden kunnen bedingen toen hij zich bereid verklaarde het opperbevel van hun legers op zich te nemen.

De koning van Zweden was de redder van de protestantse zaak. Die was bijna verloren toen hij zich met de strijd bemoeide. Zonder hem was de dertigjarige oorlog beslist anders afgelopen. Hij had met andere grote legeraanvoerders, als Alexander,  Hannibal en Prince Harry, bepaalde dingen gemeen.

Hij was de onbetwiste leider van een leger, dat hij zelf had kunnen organiseren.

Dat leger bestond niet alleen uit Zweden, maar uit huurtroepen uit alle delen van Europa, vooral ook uit militairen afkomstig uit Groot Brittannië. Hij had dat leger zelf opgebouwd, zodat hij het kende als geen ander. Tactisch en technisch opereerde het anders dan de legers van zijn tijdgenoten. Zijn soldaten vereerden hem en stonden te huilen op het slagveld, toen na de overwinning bij Lützen bleek dat hij in het gevecht was omgekomen. Wat populariteit bij zijn manschappen en wat militaire vernieuwingen betreft was hij vergelijkbaar met Napoleon [2] en op nog een ander punt:

Hij nam geweldige risico’s,  die – behalve de laatste keer – altijd goed afliepen. Hij kon die risico’s nemen omdat hij zijn leger zo goed in de hand hield en omdat hij precies wist wat het kon. Omdat hij voor zijn tegenstanders onberekenbaar was en hij zo snel kon handelen waren de veldslagen die hij tegen hen voerde meestal al beslist voordat zij in de gaten hadden wat er gebeurde.

Hij kreeg de reputatie van een wonderdoener. Die reputatie had hij met Napoleon, Alexander en Hannibal gemeen en zo’n reputatie heeft een nadeel: Als de betrokkenen sneuvelt is er niemand om hem op te volgen.

Gelukkig voor de protestanten was na Lützen de dertig jarige oorlog eigenlijk al beslist. Al sleepte hij zich nog twaalf jaar voort daarna, iedereen had er zo genoeg van dat de vrede van Westfalen uiteindelijk onvermijdelijk bleek.

Zo gaat het vaker met vredes. Ze zijn pas mogelijk en brengen pas oplossingen als voortzetting van de oorlog voor niemand meer een aanvaardbaar alternatief lijkt te zijn en dan nog heb je voor een goede vrede verstandige mensen nodig. Die waren er in Münster en later ook in Wenen na de Napoleontische oorlogen. Die waren en niet na de eerste wereldoorlog en dat gebrek veroorzaakte de tweede.

[1] Een generaal in vredestijd moet, behalve als hij zelf een regerend vorst is, de machthebbers te vriend houden, die zijn leger in stand houden en hem op zijn post laten. De daarvoor geschikte eigenschappen zijn andere dan die van een vechtgeneraal.

[2] Napoleon maakte een beter gebruik van de artillerie dan de generaals voor hem en zijn mobiliteit was veel groter. Zijn tijdgenoten hadden uitsluitend officieren uit de adelstand. Napoleon koos, net als Suleiman de Prachtlievende, bekwame mensen uit iedere stand. Met enige reden werd van zijn veldmaarschalken gezegd dat het een bende struikrovers was.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .