Bonaire, een van de drie grote Nederlandse eilanden voor de kust van Venezuela, heeft, toen het de onafhankelijkheid kreeg aangeboden, er voor gekozen om deel van Nederland te worden, omdat het er vanuit ging dat het dan ook de sociale voorzieningen zou krijgen van een Nederlandse gemeente en een bijdrage uit het Gemeentefonds naar evenredigheid van het aantal inwoners.
We hebben er toen een ‘openbaar lichaam’ van gemaakt met een eigen status en dat beviel de eilandbewoners niet. Een openbaar lichaam is niet gelijk aan een gemeente vinden ze en dat is dus in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Door de invoering van de dollar, in plaats van de oude Antilliaanse gulden, zijn de prijzen er gestegen en ook de belastingen. Het leven dreigt voor de inboorlingen onbetaalbaar te worden en de verschillen met de Nederlandse import bevolking, vooral onze pensionado’s, worden steeds schrijnender. Als hier niet vlug wat aan gedaan wordt dan komen er gewelddadige protesten zei de actiegroep Bezorgde Bonairianen.
Het bestuur van het eiland vond de aanpassing van de grondwet om de nieuwe status aparte van Bonaire en de kleine Antillen te regelen ongepast. Artikel 1 is duidelijk: alle burgers van het koninkrijk zijn gelijk en de Bonairianen eisen net zulke inkomens als de rest van de bewoners van het koninkrijk. Daar hadden ze voor gestemd en als dat er niet van komt, dan moet de stemming maar over, vonden ze.
Persoonlijk zou ik, als ik daar Nederlandse pensionado was geweest in die tijd, mijn boeltje hebben verkocht en ergens anders zijn gaan wonen. Dat leverde misschien een direct verlies op, maar zo’n voorspelling van geweld moet je serieus nemen, vind ik. Het is later in de praktijk allemaal wel meegevallen, maar dat kun je van tevoren niet weten. We groeten U van verre en we gaan naar Holland toe. Dat zou ik gezegd hebben.