Het debat over moslim activisme

Marcel van Dam zei ooit dat hij vond dat Jan Pronk een goed karakter heeft. Ik vind zoiets goed om te horen. De media doen een mens niet altijd recht. Vaak komt iemand op de TV en in de kranten over als een volksmenner of een profiteur, maar is hij of zij in privé een aardig iemand.

Marcel en Jan zijn van dezelfde generatie, die van tien over rood. Marcel was indertijd altijd al in de contramine en had daarbij maar weinig respect voor zijn politieke meerderen. Hij heeft het om die reden  nooit echt gemaakt in de politiek. Jan was als het er op aankwam trouw aan zijn politieke leider[1] en dat heeft hem in zijn carrière geen windeieren gelegd. Zou je een enquête houden dan zou blijken dat er nog steeds mensen zijn die hem voor de minister van ontwikkelingssamenwerking houden in plaats van who ever dat op het ogenblik is.

Toch durf ik beweren dat Marcel van Dam een veel bekwamere man is dan Jan Pronk. Als je het goed bekijkt heeft Jan Pronk in zijn carrière niet veel tot stand gebracht. Zou iemand mij in een politiek debat vragen om drie dingen te noemen die hij goed gedaan heeft, dan zou ik niet een weten. Met ontwikkelingssamenwerking is dat natuurlijk ook moeilijk, maar hij is daarnaast ook ambtenaar bij internationale instellingen geweest en minister van milieu.

Het débacle in Darfoer[1] herinneren sommigen van ons zich nog wel en dergelijk blunders maakte hij ook als minister van milieu. In die functie heeft hij ooit de reactor in Petten stil laten leggen zonder de mensen ter plekke daarover voldoende inspraak te geven.

Van Dam is daarentegen een soort Churchill, maar dan op Nederlandse schaal. Als er ooit een crisis was gekomen van de omvang van de tweede wereldoorlog dan hadden we beter hem als premier kunnen hebben dan de meeste van zijn tijdgenoten. Hij heeft het als voorzitter van de VARA uitstekend gedaan en heeft ook in de andere publieke functies die hij heeft bekleed nooit teleurgesteld, behalve misschien in die van columnist.

Schrijven ligt hem niet zo erg en wat dat betreft is hij in elk geval geen Churchill. Niet dat het hem aan inzichten of ideeën ontbreekt, maar zijn stijl van op de man spelen in plaats van op de bal zorgt er voor dat er maar zelden een behoorlijke inhoudelijke discussie tot stand komt. Hij heeft de neiging om het standpunt van iemand die hij niet ziet zitten eerst te verdraaien en er dan gehakt van te maken. Een discussie met hem is eigenlijk altijd een serie rechtzettingen, die dan weer door hem bestreden worden.

Maar als hij even geen tegenstander heeft zegt  hij wel eens iets verstandigs, zoals bijvoorbeeld: ‘het publieke debat wordt door de media altijd verkleind tot persoonlijke meningsverschillen en daarom kan over de koers van de diverse politieke partijen niet meer met vrucht in het publiek worden gedebatteerd’. Hij bedoelde daar mee dat er meer op hoofdlijnen moet worden gedebatteerd en minder over de provocaties van Wilders c.s..

Of het voorbeeld dat hij daarbij noemde een goede aanleiding voor zo’n publiek debat zou zijn, is een andere kwestie. Het ging om een rapport van een sociologische denktank over het moslim activisme. Het rapport in kwestie was een paar honderd bladzijden dik en eerlijk gezegd een beetje een ratjetoe, meer een bundel essays van uiteenlopende kwaliteit dan een helder verhaal.

Men raadde ons daarin – kort samengevat – aan om constructief betrokken te raken bij de moslimwereld door

  1. rekening te houden met de veelzijdigheid van het daar levende activisme.
  2. de positieve kanten van dit activisme te onderkennen
  3. de endogene factoren te steunen die in moslim landen democratie en mensenrechten bevorderen
  4. de eigen media beter voor te lichten over het moslim activisme en over het eigen beleid daartegenover.

Weinig nieuws en geen antwoord op de vraag hoe wij in Nederland om moeten gaan met landgenoten die uit hun thuislanden een cultuur van geweld en criminaliteit hebben meegebracht en een godsdienst die daar onvoldoende corrigerend in optreedt.

Het debat in de Kamer ging over Wilders, maar ook als het over het rapport gegaan was, waren we er niet veel mee opgeschoten, het probleem van Nederland ligt bij ons zelf: hoe een samenleving, die dertig jaar geleden nog in wezen een grote familie was, moet omgaan met immigranten uit de wijde wereld, die de samenleving hier niet zien als een familie waar ze verantwoordelijk voor zijn, maar als een rimboe waarin ze zich staande moeten houden.

[1] Den Uyl, hij heeft nooit een andere erkend

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .