Pacelli en August P.

Over een stukje, dat ik eerder schreef over Pius XII, ontstond een tamelijk heftige discussie, die ik hier nog eens herhaal. August P. schreef mij dit:

Uit uw opmerkingen over Pius XII wordt duidelijk dat u zich totaal niet in de materie heeft verdiept.

  1. Een concordaat sluit de Kerk alleen met regimes die niet deugen, omdat met een regime dat de mensenrechten eerbiedigt een concordaat niet nodig is. Duidelijker dan een concordaat af te sluiten met een regering kan de Kerk niet zeggen: dit regime is een fout regime.
  2. Pius XII heeft meer Joden het leven gered dan welke organisatie dan ook. Pius XII heeft vaker geprotesteerd en duidelijker gesproken tegen het nationaal socialisme, dan wie ook. Pius XII heeft meer bedankjes en onderscheidingen gehad van Joden en Joodse organisaties voor het vele goede werk ten behoeve van de Joden dan wie ook. De Kerk (kloosters, pastorieën, scholen etc.) hadden meer Joodse onderduikers dan welke organisatie dan ook. De nazi’s noemde het Vaticaan de grootste vijand van het nationaal socialisme. Pius XII scholden de nazi’s uit voor “Freund der Juden”; Osservatore Romano scholden ze uit voor “Stimme der Juden” etc.. Hitler zei over Pius XII “Hij is de enige die mij nooit heeft gehoorzaamd”.

Ik antwoordde August P. als volgt:

De kerkvorsten namen de lift naar de derde etage van het apostolische paleis in het Vaticaan. De Heilige Vader ontving hen op zijn ziekbed en ontweek een discussie over het wezenlijke probleem virtuoos door te zeggen dat hij het lijden van Christus nog nooit zo goed begrepen had.
De zieke paus heette Pius XI (1922-1939), en het bezoek van Duitse prelaten vond plaats op een zondagmorgen in januari 1937. Het probleem dat werd genegeerd was de antikatholieke politiek van Adolf Hitler.
De trouwste dienaar van Pius XI, de diplomatieke Eugenio Pacelli, werd gekozen tot diens opvolger (1939-1958) en nam de naam Pius XII  aan. Zijn verzuim om het nationaalsocialisme principieel de oorlog te verklaren werd de rooms-katholieke Kerk een halve eeuw later nog kwalijk genomen. ‘Hitlers paus’ was als gevolg van zijn zwijgen over de Shoah medeplichtig aan dat gebeuren, volgens de historici David Cornwell en Daniel Jonah Goldhagen.
Wat Peter Godman in diens prachtige boek over het Vaticaan en Hitler betoogt en waar hij goed in slaagt om uit te leggen is waarom Pius XI en in diens kielzog Pius XII tegen beter weten in probeerden een werkbare relatie met het Derde Rijk te houden.
Het Vaticaan claimde ten tijde van het bolsjewisme en nazisme wel een wereldwijde morele suprematie, maar die aanspraak had in de politieke realiteit niet de minste basis. De karmelietes Edith Stein schreef al in april 1933 aan Pius XI dat hij de nationaalsocialistische ketterij met zoveel woorden moest veroordelen. Maar binnen het Vaticaan waren de meningen hopeloos verdeeld. De meesten meenden dat het in 1933 met Hitler gesloten Concordaat beter was dan niets, al schond de valse Messias het voortdurend.
Er was twijfel of de Duitse katholieken hun steun aan Hitler wel zouden opzeggen als het Vaticaan hen daartoe zou oproepen. De Duitse kerkvorsten protesteerden, maar ‘betuigden onderwijl hun trouw aan de Führer’. Het monolithische Vaticaan, schrijft Godman, is een mythe. Feitelijk was de paus een pion in een door dictatoriale criminelen als Hitler en Stalin beheerste wereld.
August P. zei:
Pius XI en Pius XII doen natuurlijk niet aan “oorlog verklaren”, maar ze hebben zich onmiskenbaar duidelijk uitgesproken tegen het Nationaal Socialisme in de encycliek “Mit Brennender Sorge” op 14 maart 1937. Het was voor het eerst in de geschiedenis van de Kerk dat een encycliek niet in het Latijn verscheen; hij was dus zonder enige twijfel voor Duitsland bedoeld ! Daarin stond o.a.
“15. Alleen oppervlakkige geesten kunnen vervallen aan de dwaalleer van een nationale God, en spreken van een nationaal geloof, kunnen zich aan de waanvoorstelling over geven God, de Schepper van hemel en aarde, de wetgever van alle volkeren, voor Wie de grootheid van een natie klein is als de druppels aan een wateremmer, binnen de grenzen van éen enkel volk in de bloedmatige bekrompenheid van één ras te willen inperken.”
“25. Het geloof aan de Kerk wordt alleen onvervalst bewaard, wanneer gesteund door het geloof aan de eerste onder de apostelen, de bisschop van Rome. … […] Wanneer mensen, die niet eens eensgezind geloven in Christus, jullie het Wens- en Verlokkend beeld van een Duitse Nationaal Kerk voorhouden, zo weet: die kerk is niets dan een ontkenning van de ene Kerk van Christus, een openlijke afval van het aan de hele wereld gerichte Evangelisatie opdracht, die slechts éen Wereldkerk kan waarmaken en naleven. De historische weg van andere nationaalkerken, hun geestelijke verstarring, hun omvatten en of knechten door aards geweld, tonen de hopeloze onvruchtbaarheid, waaraan ieder van de oorspronkelijke wijnstok verwijderde rank, ten prooi valt. Wie van meet af aan zulke verkeerde ontwikkelingen zijn waakzaam en onverbiddelijk Nee te verstaan geeft, dient niet alleen de reinheid van zijn Christelijk geloof, maar ook de gezondheid en de levenskracht van zijn Volk.”
“34. De dwaas, die in zijn hart uitspreekt, God bestaat niet, zal wegen bewandelen van zedelijke verdorvenheid. Het aantal dwazen, die vandaag de dag, zedelijkheid en religie willen scheiden, zijn uitgegroeid tot een legioen. Zij zien niet in, of willen het niet zien, dat met de verbanning van het heldere christendom uit onderwijs en opvoeding, uit het mede vormgeven van het maatschappelijk en openbare leven, wegen van geestelijke verarming en neergang betreden worden. Geen staatsdwang, geen aardse, ook al zijn het soms edele idealen, zullen op den duur in staat zijn, de uit het Gods geloof en uit het christelijke geloof stammende laatste en beslissende aandriften te vervangen. [samenvatting] Dit leidt niet tot vervullen van de plicht, maar tot het verzaken daarvan. … De uitlevering van de zedenleer aan subjectieve, met de waan van de dag wisselende mensenmeningen, in plaats van de verankering in de heilige wil van de eeuwige God, in zijn geboden, opent de deuren voor verwoestende krachten. De hiermee begonnen prijsgave van de eeuwige richtlijnen van een objectieve zedenleer voor de scholing van het geweten, ter veredeling van alle levensbereiken en levensordeningen is een zonde tegen de toekomst van een volk, waarvan de komende geslachten de bittere vruchten zullen smaken.”
“44 Een bijzonder woord van erkenning, bemoediging, en vermaning, richten we aan de priesters van Duitsland, die ondergeschikt aan jullie bisschop, in zware tijden en onder harde omstandigheden, de opgave voorlicht, de kudde van Christus de rechte weg te wijzen, in leer en voorbeeld, in dragelijke overgave, in apostolisch geduld. Wordt niet moe, geliefde zonen en mededeelhebbers aan de heilige geheimen, om de eeuwige Hogepriester Jezus Christus te volgen in zijn Samaritanen liefde en Samaritanen zorg. Bewaart, dag na dag, de onberispelijke wandel voor God, in niet nalatende zelftucht en zelfvervolmaking, in barmhartige liefde voor allen aan u toevertrouwt, in het bijzonder diegenen die in gevaar zijn, de zwakken en de twijfelaars. Weest de voorgangers van de getrouwen, de steun van de struikelenden, de leraar van de twijfelenden, de trooster voor de bedroefden, de onbaatzuchtige helpers en raadgevers voor allen. De beproevingen en het lijden, waardoor uw volk heeft moeten gaan in de tijd na de Eerste Wereldoorlog, zijn niet onopgemerkt aan haar ziel voorbijgegaan. Dat heeft spanningen en bitterheid achtergelaten, dat maar weer langzaam heelt, en waar je pas echt over heen kunt komen in de geest van onbaatzuchtige en daadwerkelijke liefde. Die liefde, die de onontbeerlijke uitrusting van de apostelen is, temeer in deze roerige en door haat verteerde wereld van tegenwoordig, wensen we jullie toe in rijkelijke mate. Die liefde zal jullie op veel onverdiende bitterheden te staan komen. Die begripvolle en barmhartige liefde voor de dwalenden, ja zelfs voor de lasterenden, kan echter niet beteken dat jullie daardoor afzien van de verkondiging van het Woord van God, en de moedige verdediging van de Waarheid en haar toepassing op jullie omgeving. De eerste dienst aan zijn omgeving is de waarheid, en wel niets dan de waarheid, de ontmaskering van de dwaling, ongeacht de vorm, de verkleding, en op welke wijze ze ook opgesmukt zich aandient. Het nalaten van de verkondiging van de waarheid, zou niet alleen een verraad aan God zijn en aan jullie heilig beroep, het zou ook een verraad zijn aan het echte welzijn van jullie volk en vaderland. Al die priesters, die trouw blijven aan de uitgesproken eed aan jullie bisschop, al diegenen die wegens het uitoefenen van hun herderlijke plicht lijden en vervolging moeten dragen, – sommigen tot in de gevangeniscel of het concentratiekamp toe, – komt de dank toe en de erkenning van de Vader van alle christenen.”
Veel meer staat er nog in. Hitler was woedend. Twaalf drukkerijen werden gesloten en onteigend, en het personeel werd gearresteerd. De Duitse ambassadeur bij het Vaticaan, Diego von Bergen tekende officieel protest aan tegen Mit Brennender Sorge.

Ik antwoordde:
Die encycliek begint:
Mit brennender Sorge und steigendem Befremden beobachten Wir seit geraumer Zeit den Leidensweg der Kirche, die wachsende Bedrängnis der ihr in Gesinnung und Tat treubleibenden Bekenner und Bekennerinnen inmitten des Landes und des Volkes, dem St. Bonifatius einst die Licht- und Frohbotschaft von Christus und dem Reiche Gottes gebracht hat.
De paus vervolgt in punt 3:
Als Wir, Ehrwürdige Brüder, im Sommer 1933 die Uns von der Reichsregierung in Anknüpfung an einen Jahre alten früheren Entwurf angetragenen Konkordatsverhandlungen aufnahmen und zu Euer aller Befriedigung mit einer feierlichen Vereinbarung abschließen ließen, leitete Uns die pflichtgemäße Sorge um die Freiheit der kirchlichen Heilsmission in Deutschland und um das Heil der ihr anvertrauten Seelen – zugleich aber auch der aufrichtige Wunsch, der friedlichen Weiterentwicklung und Wohlfahrt des deutschen Volkes einen wesentlichen Dienst zu leisten.
Die encycliek gaat niet over de morele bezwaren die een christen tegen het Hitlerregime diende te hebben maar over de teleurstelling, nadat kardinaal Pacelli zich zoveel moeite had getroost om met Hitler tot overeenstemming te komen. Niet de joden of andere vervolgden maar de positie van de katholieke kerk in Duitsland is het onderwerp.
Ik was student in Amsterdam in 1958 en lid van de katholieke studentenvereniging Sanctus Thomas Aquinas. In Propria Cures verscheen toen een artikel van Herbert Leupen ter gelegenheid van het overlijden van deze twaalfde Pius. De katholieken in die tijd waren woedend en de studenten van Virgil uit Delft ontvoerden Leupen en schoren hem kaal. In Thomas hebben we toen de literatuur erbij gepakt en gekeken of Leupen gelijk kon hebben. Ik persoonlijk dacht toen van wel.

August P. zegt:
namens de Jewish Agency schreven Dr. J. Goldin en M. Bader aan Mgr. Roncalli, de latere Paus Johannes XXIII, toen de vertegenwoordiger van Pius XII te Istanbul: “De menslievende belangstelling die de Heilige Stoel en zijn nobele vertegenwoordigers in de verschillende landen van Europa waar Joden met deportatie werden bedreigd, hebben betoond en de hulp die zij hun zo grootmoedig hebben verleend, waardoor duizenden mensen van een zekere dood werden gered, zal nooit door ons volk, noch door het geweten van de beschaafde wereld vergeten worden.” Diegenen die Pius XII niet prijzen voor zijn nooit enig moment aflatende inzet voor het onderdrukte Joodse Volk en voor de Wereldvrede, zijn dan blijkbaar geen deel van de “beschaafde wereld”.

Ik antwoordde:
helaas, dan maar niet.

August P. zegt: Pius XI heeft “Mit Brennender Sorge” op zijn naam, en ondertekend, maar Eugenio Pacelli, de latere Pius XII heeft hem geschreven, voor het grootste deel.

Ik antwoordt:
Wat een man doet en nalaat bepaalt zijn plaats in de geschiedenis.

August P. zegt:
@akasdorp
1. Schrijven is ook doen. Waaraan ontlenen anders Tolstoi, Dickens of Huizinga hun grootheid? Ik weet niets van hun overige handel en wandel. Zij zijn, voor de meesten, wat ze schreven.
Pius XII, heeft zijn hele leven gewerkt voor de vrede, ten koste van zijn gezondheid. Hij intervenieerde persoonlijk, telefonisch, met talloze telegrammen, door zijn priesters en door gelovigen te motiveren, door benoemingen, door contacten, door protesten, door gebeden, door in München ook met het pistool op het hoofd niet toe te geven aan terroristen, door te gaan en te staan tussen het puin en de getroffenen na de bombardementen in Rome.
Maar om één voorbeeldje te noemen tussen oproep en praktijk:
Maximilian Kolbe was een Duits-Poolse pater franciscaan, die in kamp Auschwitz, vrijwillig, de plaats van een familievader innam, die was geselecteerd om, samen met negen anderen, te sterven in de gevreesde hongerbunker, als vergelding voor de vlucht van een andere gevangene.
Pius XII, Eugenio Pacelli, riep meerder malen priesters op hun leven te geven voor mensen in nood: “Bijzonder woord aan de priesters: Wordt niet moe, geliefde zonen en mededeelhebbers aan de heilige geheimen, om de eeuwige Hogepriester Jezus Christus te volgen in zijn Samaritanen liefde en Samaritanen zorg. Bewaart, dag na dag, de onberispelijke wandel voor God, in niet nalatende zelftucht en zelfvervolmaking, in barmhartige liefde voor allen aan u toevertrouwt, in het bijzonder diegenen die in gevaar zijn, de zwakken en de twijfelaars. … Die liefde, die de onontbeerlijke uitrusting van de apostelen is, temeer in deze roerige en door haat verteerde wereld van tegenwoordig, wensen we jullie toe in rijkelijke mate. Die liefde zal jullie op veel onverdiende bitterheden te staan komen. … Al die priesters, die trouw blijven aan de uitgesproken eed aan jullie bisschop, al diegenen die wegens het uitoefenen van hun herderlijke plicht lijden en vervolging moeten dragen, – sommigen tot in de gevangeniscel of het concentratiekamp toe, – komt de dank toe en de erkenning van de Vader van alle christenen.”
26 April 1935 houdt kardinaal Eugenio Pacelli in Lourdes voor de verzamelde priesters bij de sluiting van het Heilig Jaar, in de Basiliek van den Rozenkrans een toespraak: “De heiligheid des priesters, van dien anderen Christus, moet ook nog uitschitteren in de deugd die bovenal christelijk is en derhalve priesterlijk: in de naastenliefde. Want de naastenliefde is het kenmerk van Christus’ leerlingen, is hun stamkaart om het zo uit te drukken: “Hieraan zullen allen erkennen, dat ge Mijn leerlingen zijt, wanneer ge elkander liefhebt”. Hoeveel te meer moet dan de priester een engel van liefde zijn ! Geen enkele plaats van ellende mag hem vreemd blijven, geen enkele smart mag er zijn die hij niet lenigt, geen enkele schaduw van droefheid die hij niet wegvaagt. …”.
Letterlijk roept Pacelli hier, ook Maximiliaan Kolbe op, om te doen wat hij deed.
Hoe kunt u suggereren dat hij niets deed? Is het alleen de metselaar die bouwt niet de architect? Is het alleen de ambtenaar die beleid maakt, niet de minister? Is het alleen de man of vrouw met de collectebus aan de deur die zich inzet voor de goede zaak, niet diegene die de collecte heeft opgezet?

Ik antwoord:
@August P.
Aan uw aanhankelijkheid aan Pius XII kan niet worden getwijfeld en dat soort trouw siert een mens. Zekerheid over dit onderwerp zullen we krijgen als de archieven over de betrokken periode zullen worden geopend[1]. Als de regerende paus de toezegging van zijn voorganger gestand doet tenminste. Ik geef U nog een punt in overweging. Veel katholieke Duitsers waren in de tweede wereldoorlog betrokken bij de Holocaust en meenden dat te kunnen doen zonder met de leer van hun kerk in strijd te komen. Van een openlijke veroordeling die men had mogen verwachten van een volgeling van Jezus van Nazareth was geen sprake. Als geldwisselaars het verdienen om met de zweep van het tempelplein te worden verwijderd dan had Pacelli tenminste voor het oog van de wereld deze katholieken kunnen excommuniceren. De paus is de spreekbuis van de katholieke gemeenschap. Dat Pius XI Mit brennender Sorge gepubliceerd heeft is van veel groter belang dan de vraag wie van zijn kardinalen de tekst van de encycliek geschreven heeft. Er waren er nog wel tien geweest die hij met die opdracht had kunnen belasten, maar Pacelli [2] sprak het beste Duits.

August P. zegt:
Met uw laatste schrijven kan ik voor een belangrijk deel instemmen uitgezonderd éen fragment: “Veel katholieke Duitsers waren in de tweede wereldoorlog betrokken bij de Holocaust en meenden dat te kunnen doen zonder met de leer van hun kerk in strijd te komen.”. Dit vergt enige nuancering. Het begrip “katholiek” wordt op meerdere manieren gebruikt en zo kan er nogal eens mee gemanipuleerd worden. Een katholiek is iemand:
1. Die de leer aanhangt van de Rooms Katholieke Kerk; het Evangelie van Jezus Christus. Een “goede katholiek” die brengt die leer dan ook nog eens in praktijk.
2. “Katholiek” noemt men in formele zin echter ook iemand die katholiek gedoopt is. Tot die groep “katholieken” behoren ook wel personen die niet in staat zijn een kruisteken te maken, niet het verschil kennen tussen Pinksteren en Pasen, en niet het verschil tussen de voorkant en de achterkant van een kerk. Het zijn natuurlijk feitelijk geen katholieken, of katholieken van niks zo u wilt.
Als ik spreek over katholieken, dan heb ik het over de eerste categorie. In mijn optiek zijn de tweede categorie geen “echte” katholieken. Azijn blijft azijn, ook als je een etiket “limonade” op de fles plakt. Het is natuurlijk die 2e categorie personen die bij uitstek geschikt zijn voor kerkhaters om de Rooms Katholieke Kerk mee om de oren te slaan. Ja, formeel kunnen ze katholiek genoemd worden, maar in werkelijkheid is er aan mensen die vrijwillig meewerken natuurlijk volstrekt niets katholiek is. Anti-katholieker kan het natuurlijk niet. Maar mensen die de Kerk willen schaden kunnen er daardoor heerlijk op wijzen hoe zuur die katholieke limonade soms is.
Ik zeg:
U heeft een punt daar. Hitler was, zoals U weet, katholiek gedoopt, evenals Goebbels. Maar die twee hebben uitdrukkelijk afstand genomen van hun katholieke verleden. Ik doelde meer op het gewone kerkvolk dat heel goed wist wat voor en achter was in de kerk en zich net als ik tot op hoge leeftijd wist te herinneren hoe de voetgebeden luidden die zij als misdienaar hadden opgezegd.
Uri zegt:
Ik gun een ieder zijn dweperijen maar uw uitspraak “Pius XII heeft meer Joden het leven gered dan welke organisatie dan ook” is een gotspe. En dan laat ik de naoorlogse activiteiten van uw idool nog even buiten beschouwing.

August P. zegt:
De discussie (Pinchas Lapide) is of het 680.000 of 900.000 Joden betreft?
Het is daarmee ook een Gotspe dat iemand die twee Joden het leven red, hielp overleven, een onderscheiding krijgt: volkomen terecht natuurlijk, maar dat iemand die honderdduizenden hielp achtervolgt wordt met de beschuldiging dat hij te weinig deed.

Uri zegt:
U kunt uw energie wellicht beter aanwenden voor een speciaal Piux XII herdenkingsmonument in Israël. Bespaart u zich vooral de moeite mij te overtuigen van zijn voortreffelijke werken. De feiten vertellen een ander verhaal
August P. zegt:
De feiten kunnen maar één verhaal vertellen; het verhaal dat de feiten geen geweld aan doet. Anderen varen liever op verzinsels, negeren van de feiten, misleiding, en gewoon boosaardigheid. Zoals er altijd mensen zullen blijven die de Holocaust ontkennen, zo zullen er ook altijd mensen zijn die de hulp aan de Joden blijven ontkennen. Sommigen maken nu eenmaal graag de feiten ondergeschikt aan hun karikaturen.

Uri zegt:
Leerzaam. Zo maak ik aan de vooravond van 4 mei zomaar kennis met een volstrekt nieuw fenomeen, een nijpend probleem dat kennelijk net zo urgent en zwaarwegend is als de Holocaustontkenning: Jodenhulpontkenning. Over dat leed gaan we vast nog veel meer feiten vernemen in de toekomst.

 

[1] Zoals U misschien weet, heeft het Vaticaan het verstandiger geoordeeld de archieven die op Pius XII en de nazi’s betrekking hebben voorlopig maar niet vrij te geven.

2] Toen hij in 1939 tot paus verkozen werd, schortte de vroegere Pacelli de publicatie op van een brief tegen racisme en judeofobie die zijn voorganger had voorbereid, en in december 1942 tekende hij de geallieerde verklaring niet die de uitroeiing van de joden veroordeelde. Nooit gaf deze paus aan zijn bisschoppen en kardinalen richtlijnen hoe ze zich moesten gedragen ten opzichte van de uitroeiing van de joden en andere gestigmatiseerde groepen. De moordzucht van het naziregime was nochtans een gegeven dat al vlug bekend was, zeker omdat over de vervolging, de gewelddadige behandeling en zelfs de afslachting van andersdenkenden, van mentaal en fysiek gehandicapten, van krijgsgevangenen, van homoseksuelen, van getuigen van Jehova, van zigeuners en vooral van joden, vrij en open werd geschreven in de toenmalige pers. Maar zoals bekend, was een en ander ook erg zichtbaar op straat. Ook over het bestaan van de concentratiekampen werd niet geheimzinnig gedaan. Wie het niet wist, wilde het niet weten: Dachau (1933), Oranienburg (1933), Papenburg (1933), Sachsenhausen (1936), Buchenwald (1937), Flossenburg (1938) en Ravensbrück waren stuk voor stuk concentratiekampen die al voor de oorlog in bedrijf waren.
In 1940 schreef de Duitse journalist en meest lucide historicus over Hitler, Sebastian Haffner: “In feite weet elke Duitser – en daar gedraagt hij zich naar – dat er concentratiekampen bestaan waar mensen worden mishandeld.

Eind discussie.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .