De beroemde Franse middelbare school Louis le Grand is niet naar Louis XI genoemd maar naar de toch veel minder bekwame maar populairdere Lodewijk de Veertiende. Maar het was de elfde en niet de veertiende Lodewijk die Frankrijk groot heeft gemaakt. Grote oorlogen heeft hij niet hoeven voeren, maar hij heeft zijn land machtig en rijk gemaakt. Hij was in vrijwel alle opzichten de tegenhanger van Lodewijk XIV. Hij liet Frankrijk beter en vooral veel rijker achter dan hij het had aangetroffen. Lodewijk XIV heeft zijn land verarmd en de kansen die de geschiedenis hem bood niet benut.
Het vertrouwen in de bestaande orde was door de oorlog zo geschokt dat alle constitutionele veranderingen mogelijk leken toen hij aan de macht kwam en dat was iets dat Louis le prudent goed besefte. Hij heeft met steun van het volk de macht van de hoge adel beknot en orde en interne vrede in het land gebracht.
De Franse constitutie was toen hij aantrad nog feodaal, d.w.z. de koning oefende zijn macht uit via de adel, vaak zijn eigen familieleden, aan wie grote bezittingen ter beschikking werden gesteld om hun verplichtingen te financieren. In wezen beperkte dit de macht van de koning zozeer dat van een effectief centraal bestuur alleen iets terecht kwam, als er een groot gevaar dreigde van buiten. Alleen dan werden de gezamenlijke inspanningen van de koning en zijn leenmannen op een en dezelfde vijand gericht. Was het vrede dan richtte de energie zich tegen de directe buren, of trad de verzamelde adel op tegen de koning.
De machtigste leenman van de Franse koning was na het verdwijnen van de Engelsen de hertog van Bourgondië. Toen Louis in 1461 aan de macht kwam was Philips de Goede nog hertog, al had hij de dagelijkse beslommeringen van de regering al overgelaten aan zijn zoon de graaf van Charollais, de latere Karel de Waaghals, Charles le Téméraire. Bourgogne, het huis dat in de Nederlandse geschiedenis bekend staat als de verzamelaar van Nederlandse gewesten en in zekere zin als de stichters van ons land, was geparenteerd aan het Franse koningshuis. Philippe zag zich zelf als een Franse prins. Dat betekende niet noodzakelijk hetzelfde als Frans staatsburger. Een Franse staat zoals we die tegenwoordig kennen bestond in de vijftiende eeuw nog niet, maar hij was, achteraf gezien, wel in wording.
Frankrijk was zich van zich zelf bewust geworden door de honderdjarige oorlog, maar in de ogen van zijn bewoners toch in de eerste plaats een territoir waar men min of meer dezelfde taal sprak en een koning deelde. Voor het overige waren steden en streken grotendeels autonoom. Dat was met Bourgondië nog iets meer het geval dan met andere grote hertogdommen omdat het voor het merendeel van zijn landen leenplichtig was aan de Duitse keizer i.p.v. aan de Franse koning. Frankrijk had tijdens de regering van Lodewijk Elf nog beide kanten op gekund: uiteenvallen in kleine feodale rijken zoals Duitsland of uitgroeien tot een sterke unitaire staat als Groot Brittannië. Het optreden van Lodewijk XI en van de Bourgondische hertog Karel is daarbij beslissend geweest.