Armstrong.

Karen Armstrong is niet de eerste de beste. Zij begon haar carrière als non. Een non is een  rooms katholieke vrouwelijke geestelijke. Zes jaar later is ze uitgetreden uit haar orde. Ze is toen in Oxford gaan studeren en heeft daar later moderne literatuur gedoceerd. Ze gaf les aan een modern opleidingsinstituut voor Joodse rabbijnen, het Leo Baeck college en is erelid van de vereniging voor moslim sociale wetenschappen.

Armstrong is een typische vertegenwoordigster van de moderne theologie, zoals we die ook in Nederland kennen uit de Katholieke 8 Mei Beweging. Behalve boeken en een televisieserie over de islam heeft zij ook werken over vrouwentheologie op haar naam staan, over de invloed van Paulus op het christendom en over middeleeuwse Engelse mystiek.

Theologie hoort, net als het wetenschappelijk socialisme, tot de wetenschappen die niet onafhankelijk en waardevrij kunnen zijn. Zij dienen, om in de woorden van Marx te spreken niet om de wereld te leren kennen maar om haar te veranderen, of onder omstandigheden, zou men daar aan toe kunnen voegen, haar te bewaren in de oude toestand.

Kenmerkend voor de moderne theologie is een krachtige emancipatiebeweging ten gunste van de minderbedeelden in theologische zin, waaronder vrouwen en islamieten. Meer kenmerkend in elk geval dan kennis van de geschiedenis en andere seculiere wetenschappen.

In een artikel in Vrij Nederland gaf Karen Armstrong een verklaring voor de woede in de islamitische wereld, waarvan de 11 september gebeurtenissen als een uitwas kunnen gelden. De oorsprong van die woede zoekt zij, in navolging misschien van Edward Said,  in de koloniale tijd. Nadat de sociale en economische ontwikkelingen in Europa aanvankelijk tot bewondering en navolging en dus tot modernisering van de islamitische wereld hebben geleid, is daar volgens Karen Armstrong later een ommekeer in gekomen.

De belangrijkste oorzaak die zij ziet is de modernisering zelf. Modernisering ontwricht een samenleving. Zoals het  ook in Europa tussen de zestiende en negentiende eeuw tot bloedige revoluties, terreur, volkenmoord, gewelddadige godsdienstoorlogen, plundering van het platteland, uitbuiting in de fabrieken, geestelijke malaise en een ernstige wetteloosheid kwam in de pas geïndustrialiseerde megasteden, zo zien we dat tegenwoordig ook in de ontwikkelingslanden.

Daar vindt nood gedwongen die ontwikkeling alleen binnen een veel kortere periode plaats.

De lezers van Vrij Nederland bevinden zich hier, vermoed ik, op bekend terrein. Het is in links-liberale kring heersende leer om de moderne Europese geschiedenis als extreem gewelddadig en de voorafgaande middeleeuwen als vreedzaam, maar tegelijk ook arm en onderontwikkeld af te schilderen. Beide aspecten van deze leer zijn geschiedkundig onhoudbaar. De moderne tijd was relatief gesproken niet gewelddadig en de middeleeuwen waren niet vreedzaam. Men is onvoldoende op de hoogte van de hoeveelheid geweld, terreur, genocide etc. , die tot het leven van alledag behoorde in de geschiedenis. Dat geweld heeft er onder meer toe geleid dat de wereldbevolking voorafgaande aan de achttiende eeuw, ondanks veel grotere geboortecijfers dan tegenwoordig, nooit boven een paar honderd miljoen is uitgekomen.

Gibbon schilderde in de Decline of the Roman Empire de tachtig jaren van de Romeinse adoptief keizers als de eerste en enige gelukkige periode in de menselijke geschiedenis. Het is vol te houden dat de periodes van de westerse geschiedenis tussen de Napoleontische oorlogen en de eerste wereldoorlog en tussen de tweede wereldoorlog en vandaag de dag gelukkiger waren, ondanks de geboortepijn die veroorzaakt is door de industriële revolutie.

Die middeleeuwen bestonden in de Arabische landen nog volop toen de Europese mogendheden daar in de negentiende eeuw ingrepen en voor het eerst sinds de veertiende eeuw een vorm van civiele vrede brachten.

Wie zich van de toestand in de Arabische landen in die tijd op de hoogte wil stellen, kan met vrucht het boek van Alphonse de Lamartine, Voyage en Oriënt lezen. Hij beschrijft daarin wat hij met eigen ogen gezien heeft van de wreedheid en wetteloosheid die heersten in de Levant, voor de Fransen daar orde op zaken hebben gesteld. Dat de inwoners van die landen gelukkig waren met de vervanging van hun Turkse meesters door Europeanen is begrijpelijk. Dat die dankbaarheid nooit lang duurt is ook begrijpelijk en dat per saldo niemand erg blij is wanneer zijn binnenlandse aangelegenheden in hoofdzaak door buitenlandse mogendheden worden bepaald, spreekt eigenlijk wel van zelf. Maar daar houdt het dan wel zo’n beetje mee op. Aanleiding voor de haat tegen het westen is in de moslim geschiedenis eigenlijk niet te vinden, eerder voor een vorm van zelfhaat. En dat is misschien ook wel wat we nu waar kunnen nemen.

Wat juist is in het betoog van Armstrong, is dat de moderne industriële samenleving een enorme culturele verandering betekent en dat Europa meer tijd gehad heeft om aan die veranderingen te wennen dan ontwikkelingslanden als de Dar al’ Islam. Het is niet onbegrijpelijk dat die ontwrichtende veranderingen onlustgevoelens opwekten en ook niet dat die zich richtten tegen de bron van al die veranderingen, het westen en vooral Amerika. Maar terecht is het natuurlijk niet. Het is eerder dom.

 

 

 

 

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .