Vaak zie je dat volgens de media en het internet een gelijkere verdeling van macht, inkomen en vermogen ook meteen een rechtvaardiger verdeling zou zijn. Meestal gebeurt dat onbewust omdat de spreker of schrijver gelijkheid moreel als een vanzelfsprekendheid beschouwt.
Je hoeft er niet lang over na te denken om te concluderen dat gelijkheid in deze drie categorieën alleen op zijn plaats is als er ook in de meeste andere opzichten gelijkheid aanwezig is. Wanneer iemand zes dagen per week werkt dan mag hij van mij meer verdienen dan iemand die volstaat met drie dagen. Wie zijn vermogen opmaakt heeft minder dan iemand die spaart en weinig uitgeeft. Wie in het bestuur van de stad of het land een belangrijke plaats inneemt, heeft meer macht dan een gepensioneerde weduwnaar zoals ik, die doet waar hij zin in heeft en nergens meer verantwoording over hoeft af te leggen.
Zelfs wanneer mensen precies dezelfde baan hebben, met exact dezelfde arbeidsvoorwaarden, kan de een veel meer presteren dan de ander en heeft een werkgever gelijk als hij dat in een bonus tot uiting laat komen.
Een van de terreinen waarop gelijkheid tegenwoordig een belangrijke rol speelt is die tussen mannen en vrouwen. Dat is alleen daarom al vreemd, omdat begaafdheid tussen mannen heel anders verdeeld is dan tussen vrouwen. Begaafdheid is tussen vrouwen veel gelijkmatiger verdeeld dan tussen mannen. Je hebt veel meer Nobelprijswinnaars onder de mannen maar ook veel meer incompetente mannen, die alleen maar kunnen presteren onder een strakke leiding.
Het lijkt me waarschijnlijk dat dit genetisch is bepaald en samenhangt met de functies die mannen en vrouwen hadden in de zoveel primitievere samenlevingen van onze voorouders. Vrouwen moesten hun gezin runnen en deden dat ongeacht of ze daar wel of geen hulp bij kregen van de vader(s) van hun kinderen. Binnen een groep mannen die gezamenlijk jaagden of oorlog voerden, was het een voordeel als er een de duidelijke leider was en de anderen deden wat hij zei.
Voordat een dergelijke functionele aanleg verandert moet er erg veel tijd over heen gaan en moet de wenselijkheid van de verandering onbetwistbaar zijn. Aan dat laatste twijfel ik.
Ik vind de verminderde zorg van moeders voor kinderen een negatieve trek van onze moderne samenleving en ik zou menen dat wet- en regelgeving meer afgestemd zou moeten zijn op de zorg voor het gezin. Goede opvoeding van kinderen is een van de belangrijkste prioriteiten van iedere samenleving. Ook politieke partijen als het CDA, die daar vanouds veel aandacht voor hadden, laten het er tegenwoordig bij zitten en dat vind ik een duidelijke achteruitgang.