Veel mensen denken bij het woord cultuur aan kunst, aan literatuur en theater of aan muziek. Desnoods aan oude klederdrachten of aan volksdansen, maar niet aan de manier waarop huizen worden ingericht of aan andere dagelijkse dingen. Toch is dat ook cultuur. Het is cultuur is als er in Nederlandse huizen planten in het raam staan. Of wanneer in andere landen kinderen opstaan als vader de kamer binnen komt en wanneer ze daar leren om hun mond houden tot er tegen ze gesproken wordt. Meisjes die naar school gaan net als jongens, of een baan nemen als ze van school afkomen, dat is cultuur. Wanneer ze op hun dertiende worden uitgehuwelijkt aan een oudere man die ze nog nooit gezien hebben, dat is ook cultuur.
Voor het begrip dat aangeeft hoe de samenleving in elkaar zit en voor de manier waarop mensen leven zou eigenlijk niet hetzelfde woord moeten worden gebruikt waarmee de hogere uitingen van die zelfde samenleving worden aangeduid. Maar we vinden onze eigen taal niet uit. We moeten het doen met wat we aantreffen.
Er zijn cultuurverschillen of verschillen in de manieren waarop mensen samenleven in heel veel verschillende gradaties. Het verschil tussen fietsende Nederlanders in Amsterdam, op weg naar hun werk en jagende Bosjesmannen in de Kalahari is een kwestie van cultuur. Dat geldt ook voor de verschillen tussen twee Amsterdamse advocatenkantoren. De groepen waarin geleefd wordt zijn bepalend voor het verschillend gedrag van mensen, vaak even zeer als hun eigen keuzes. Meer misschien vaak dan de verschillen in de genen waarmee ze geboren zijn.
Wij leven in een individualistische samenleving waarin het belangrijk is hoe je zelf bent en waarin persoonlijke prestaties tellen. Er zijn ook samenlevingen geweest – onze eigen middeleeuwen waren er een van – waar alleen maar gold tot welke groep je hoorde. Er zijn samenlevingen waar het individu alleen als lid van die groep een functie heeft en daarbuiten niet. Daar is het niet alleen maar van belang tot welke groep je hoort, daar ben je groepslid en niet veel meer dan dat.
De wetenschap van de culturele antropologie houdt zich bezig met cultuur in deze algemene betekenis en sociologie eigenlijk ook. Geschiedschrijvers als onze eigen Johan Huizinga, de Zwitser Jacob Burckhardt of de Engelsman Arnold Toynbee schrijven over cultuur. Zij beschrijven de variaties ervan in ons eigen verleden en dat van anderen. Cultuur is een interessant begrip en we worden er nu dagelijks mee geconfronteerd door de verschillen in dit opzicht tussen ons zelf en de nieuwe Nederlanders. Dat zijn de landgenoten die we de allochtonen noemen, de vreemdelingen. Allochtoon betekent letterlijk ergens anders geboren zijn, maar in de praktijk van het woordgebruik betekent het nu veel meer dat mensen verschillend zijn omdat ze tot een andere cultuur behoren. Soms ook, maar niet altijd, is het “er anders uitzien”, van huidskleur en van lichaamsbouw. Een groot deel van onze allochtonen is intussen in Nederland geboren en dus in de oude betekenis van het woord intussen al weer autochtoon.
Een deel van de allochtonen ziet er anders uit dan de oude Nederlanders maar dat doen ze lang niet allemaal. Degenen tegen wie de autochtone Nederlanders zich het meeste afzetten zijn de twee grote Moslimgroepen van Turken en Marokkanen.
Hun fysieke kenmerken verschillen minder van ons dan bijvoorbeeld die van onze landgenoten van Indonesische afkomst. En zeker minder dan de Surinamers, maar als groep verschillen ze in gedrag en in attitude juist meer dan Surinamers en veel meer dan Indische Nederlanders.
De moslims vormen een eigen wereld, die veel ouder is dan de moderne westerse samenleving. In het moslimgebied, dat reikt van Marokko in het Noord Westen van Afrika tot in Afghanistan en het Westen van China, bestaat een duidelijke culturele eenheid. We vinden die terug in de opvoeding van kinderen, de omgang met oude mensen, in de hoofdsluiers en lichaambedekkende kleding van de vrouwen, in de baarden van de mannen, in de inrichting van winkels en de huizen, de manier van eten, met de daarbij behorende luchtjes en wat al niet. Turken en Marokkanen komen uit de moslimwereld, uit de Dar al Islam. De Turkse en Marokkaanse gemeenschap zijn varianten op een zelfde thema, al is Turkije van de twee landen duidelijk het meest gemoderniseerd. Het is, vooral in Istanboel en aan de kusten van Klein Azië, veel meer verwesterd[1] dan de Arabische landen. Dat neemt niet weg dat als er nieuwe immigranten zijn die het in zich hebben om net zo definitief te vernederlandsen als de Indische Nederlanders, dan zijn dat eerder de Marokkanen dan de Turken.
Er zijn nu al behoorlijk wat Marokkanen die Nederlands gekleed gaan, accentloos Nederlands spreken en de taal vaak fraai weten te schrijven. Ze zijn intelligent, goed opgeleid en bekleden vooraanstaande functies als Kamerlid of als spelleider bij televisieprogramma’s en zijn in hun manier van doen eigenlijk niet meer van andere Nederlanders te onderscheiden. Dat dit veel minder geldt voor veel Turken[1][2], komt misschien omdat die op een verwesterde manier Turks kunnen zijn en daar de voorkeur aan geven. Dat alternatief hebben de Marokkanen niet. Ze zijn modern en Nederlands of ze zijn Marokkaan en archaïsch.
Marokkanen vallen uiterlijk binnen de grenzen van wat in Nederland nog als variatie in de autochtone bevolking wordt ervaren. Dit geeft ze, zou men zeggen, een voorsprong op de Surinamers in het integratieproces. Maar ondanks de veel grotere uiterlijke verschillen tussen de blanke Nederlanders en de zwarte Surinamers, zijn de culturele verschillen met Surinamers[2] in de loop der jaren aan het verdwijnen. Bij hen en met name bij hun vrouwen heeft zich de laatste tien jaar of twintig jaar een groeischeut voorgedaan in het integratieproces, terwijl de Marokkanen en Turken zich als groep nu verder van de Nederlandse samenleving lijken te distantiëren dan twintig jaar geleden.
[1] Turk was in de tijd van het Osmaanse rijk een scheldwoord voor de bewoners van de binnenlanden van Anatolië. Een beschaafd mens in Istanboel wilde niet Turk genoemd worden maar moslim, om zich te onderscheiden van Joden, Grieken, Armenen en andere etnische groeperingen
[2] Dat geldt met name voor de Hindoestaanse, Chinese en Javaanse Surinamers. Dat inter-Surinaamse etnische onderscheid blijkt niet uit de statistieken, maar het zou een deel van de verklaring kunnen zijn voor het relatief hogere aandeel in de criminaliteit van de Antillianen en Kaap Verdianen dan van de Surinamers. Op de Antillen ontbreekt de Aziatische component.