De moord op Nicky Verstappen.

De Belgische hoofdredacteur van de NRC vroeg zich af of het in orde was dat hij in eerste instantie de naam van Jos Brech, de waarschijnlijke moordenaar van Nicky Verstappen, niet wilde noemen in zijn krant. Niet omdat hij daarmee iets wereldkundig zou maken wat tot dan toe nog niemand wist, maar omdat het breken zou betekenen met een goede gewoonte. De NRC noemt geen namen van verdachten en vaak niet eens van veroordeelden, vanuit de gedachte dat dit een extra straf zou zijn, niet alleen voor de crimineel, maar ook voor diens verwanten.

Ik kan die gedachte wel volgen, maar vind haar niettemin onjuist. In elk geval wat veroordeelden betreft. In dat laatste geval is de publiciteit al sinds mensenheugenis onderdeel van een veroordeling. Bij verdachten, van wie vast staat dat ze crimineel zijn, heeft publiciteit een waarschuwend karakter en dus een nuttige maatschappelijke functie. Voorzichtigheid met publiciteit is geboden zolang er gerede twijfel bestaat over schuld of identiteit van de betrokkene.

Dat laatste was bij Brech niet het geval. De politie beschikt over overtuigend bewijs van zijn betrokkenheid bij de moord en Brech was daarvan op de hoogte. Hij heeft zijn verdwijning in die wetenschap grondig voorbereid.

Mensen als hij zijn een gevaar voor de mensheiden het is te hopen dat hij gevonden en gearresteerd wordt en dat hij zijn gerechte straf  niet zal ontgaan.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .