De zachte g.

De zachte g van beneden de grote rivieren is eigenlijk een zj, zegt Van het Reve ergens, als hij het heeft over een dispuut dat hij had met een student uit Nijmegen. Dat is een bekende vergissing. Zj is wat mensen uit Zaandam en Betondorp graag zeggen als ze Limburgers na willen doen, niet goed maar zjoet. Wat Limburgers onderscheidt is niet hun zachte g. Dat is de enige echte g en wat Van het Reve c.s in plaats daarvan zeggen is een ch. Er is eigenlijk geen verschil, zegt hij, in de uitspraak van lachen en raggen. Maar dat verschil is er wel als je de woorden maar goed uitspreekt.

Wat het Limburgse Nederlands onderscheidt van het ABN is de zangerige toon waarop het wordt uitgesproken. Dat lijkt het laatste wat daar overgebleven is van het oude Limburgse dialect. Ik kom er niet zo vaak meer, maar iedere keer dat ik er ben, valt me op hoe snel het dialect daar aan het verdampen is. Wat men er nu spreekt onder elkaar is ongeveer wat in de vijftiger jaren gesproken werd tegen buitenstaanders en waarvan men toen dacht dat het ABN was. De sprekers van het oude Limburgse dialect vormen  een uitstervend ras. Tot mijn verbazing word ik daar wel eens toe gerekend door Limburgers van mijn leeftijd, maar ik spreek geen zuiver Limburgs. Wat ik spreek is meer Limburgs met een Noord Hollands accent.

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in karel van het reve, zo maar wat. Bookmark de permalink .