Een discussie die veel mensen schijnt bezig te houden gaat over de vraag wat zwaarder weegt, de vrijheid van meningsuiting of het recht om niet te worden beledigd. Mij lijkt dat een verkeerde vraagstelling. Zij is in elk geval te abstract. Of dingen wel mogen of niet zijn ethische kwesties. Die zijn alleen maar afgeleid juridisch. Voor ethische problemen hebben normale mensen een ingebouwde wegwijzer, een soort ethisch instinct. Maar dat werkt alleen in concrete situaties en niet op een abstract niveau.
De vraag of vrijheid van meningsuiting of belediging in het proces Wilders hoorde te prevaleren was te abstract. Beledigen kan alleen in concreto worden vastgesteld. Schelden mag niet en wat helemaal niet mag is iemand in woord of gebaar vernederen en hem of haar publiekelijk te schande maken. Dat heeft op zich met de vrijheid van meningsuiting eigenlijk niets van doen. Het gebruik van het woord kopvoddentaks bijvoorbeeld is een vorm van schelden, al is het niet een hele erge vorm en kun je het beter als een mislukte grap zien. Als je tegen iemand zou zeggen doe dat vod van je kop dan beledig je haar in concreto, maar zeg je: doe alsjeblieft je hoofddoekje af, wat feitelijk hetzelfde betekent, dan kan dat weer wel.
De belediging is in het eerste geval niet ernstig maar een mening uiten komt er niet bij aan de orde. De gekozen vorm is onnodig en daarom beledigend.
Maar er zit nog een andere kant aan: wanneer een Kamerlid de term in de Tweede Kamer gebruikt in het kader van een wetsvoorstel, tegen welke persoon is zij dan gericht? Als het antwoord is tegen niemand in het bijzonder, is het dan nog beledigend? Veel minder in elk geval dan wanneer je iemand persoonlijk zo aanspreekt.
De Koran met Mein Kampf vergelijken is het vernederen van de bevolkingsgroep die de Koran voor heilig houdt, tenzij het serieus bedoeld is. Als men de punten van vergelijking noemt en er goede argumenten voor geeft. Het vernederen van een bevolkingsgroep is voor de tweede wereldoorlog op goede gronden strafbaar gemaakt, en zo’n belediging is een serieuze beschuldiging. De vraag leek te gaan worden of Moszkowicz, als advocaat van Wilders, zou hebben kunnen aantonen dat de vergelijking hout sneed. Dat is er niet meer van gekomen, omdat we van de hoofdzaak zijn afgeleid door het gedrag buiten de rechtszaal van de raadsheer die samen met zijn bijzitters de vervolging van Wilders bevolen had.
De vraag of Wilders beledigd heeft en tot haat heeft aangezet was er in elk geval een die niet op abstracte gronden kon worden beslist. Het had in concreto moeten worden bewezen. Wie het onderwerp in meer algemene termen had willen behandelen had het moeilijk gekregen. Het leent zich nu eenmaal niet voor de gebruikelijke juridische vormen van abstractie.
Als het gedrag met geweld gepaard zou zijn gegaan of geweld er het gevolg van was geweest dan lag het gemakkelijker. Maar zolang dat niet het geval is moet degene die een ander van beledigen of haatzaaien beschuldigt zijn zaak concretiseren en beledigde personen uit de bevolkingsgroep ten tonele voeren, dat kan niet anders.
Wanneer je een abstractie duidelijk wil maken dan is de algemene regel: geef een voorbeeld of, als je mensen toespreekt over het onderwerp, vertel een parabel. Als je het concreet weet te maken weten de meesten heel goed of het wel mag of niet. Rechters zijn wat dat betreft mensen zoals wij allemaal.
Maar daarbij gaat het niet over de vraag wat voorrang heeft, de vrijheid van meningsuiting of het recht om niet te worden beledigd.
Het is veel simpeler: als iemand zijn mening formuleert op een manier die beledigend is bedoeld mag het niet, maar het feit dat mensen zich aan je mening storen kun jij niet helpen. Persoonlijk denk ik dat het afgekeurd moet worden om een hoofddoek van een moslima een kopvod te noemen, maar dat iemand er niet voor zou moeten worden vervolgd. Daarvoor is het niet beledigend genoeg.
Zo te zien was het trouwens ook geen onderdeel van de tenlastelegging. Of het oké is om de Koran te vergelijken met Mein Kampf weet ik niet. Het is een kwestie van een historische vergelijking. Er lijken mij argumenten voor te zijn maar het is taboedoorbrekend en Wilders had daarom de schijn tegen.
Een complicatie in de zaak was wel dat Wilders een gekozen volksvertegenwoordiger is die juist gekozen werd om over dit soort dingen een publiek standpunt in te nemen. Hij mag daarom meer dan een ander. Een bevolkingsgroep vernederen met als bedoeling om haar daardoor het publieke optreden onmogelijk te maken, rechtvaardigt wel degelijk een strafvervolging ook als de belediging van een Kamerlid afkomstig is, zij het dat niemand vervolgd kan worden voor wat hij in de Kamer zegt. Het afschilderen van een bevolkingsgroep als verachtelijk en hatelijk, maakt het voor de betrokkenen moeilijk om zich publiekelijk te vertonen. Om die reden is het betreffende artikel ooit in de wet gekomen. Zij was gericht tegen de NSB en NSB’ers waren net zo goed gekozen volksvertegenwoordigers als Wilders en Pechtold.
Dus helemaal gaat het argument dat er een exceptie zou zijn voor volkvertegenwoordigers ook buiten de Kamer niet op, maar het weegt wel zwaar. Persoonlijk vind ik wat Wilders deed en wat voor het Hof aanleiding was om zijn vervolging te gelasten niet te vergelijken met het beledigen van joden door Nazi’s en NSB’ers. Maar misschien is dat alleen mijn subjectieve mening. Ik zelf heb meer met joden dan met Arabieren, al vind ik persoonlijk de Arabier waar mijn nichtje mee getrouwd is een aardige kerel en had ik een joodse cliënt die ik niet meer zo mag sinds hij een hoge rekening waar ik veel werk voor gedaan had nooit heeft betaald.
Wilders gebruikt de vergelijking tussen Mein Kampf en de Koran omdat hij meent dat op het punt van haatzaaien de twee boeken vergelijkbaar zijn. Kun je voor haatzaaien vervolgd worden omdat je op goede gronden beweert dat een boek haat zaait en je voor de uitwerking van dat boek de mensen wil waarschuwen? Komt dat niet gewoon omdat haatgevoelens elkaar over en weer versterken? Ook als veel lezers van de Koran op even goede gronden beweren dat het boek helemaal geen haat zaait, of in elk geval niet meer dan de Bijbel?
Moslims vinden de vergelijking met Mein Kampf beledigender dan het woord kopvoddentaks. Niet omdat ze ooit Mein Kampf gelezen zouden hebben, maar dat heeft de vervolgende officier ook niet. We vinden met zijn allen in de westerse samenleving iedere vergelijking met Mein Kampf beledigend vanwege de Holocaust, of we het boek gelezen hebben of niet. Dus de moslims hadden wel een punt. Wilders had zijn kritiek op de moslimsamenleving ook wel anders kunnen inkleden. De vraag is, was hij daartoe gehouden? Had de vergelijking een functie in zijn betoog en heeft hij gelijk dat het niet op de weg van de rechter ligt om daar een mening over te hebben? Komt de rechter in strijd met het leerstuk van de scheiding der machten? Maar heeft de politiek dat vervagen van de scheiding der machten niet zelf uitgelokt door het betreffende artikel in het wetboek van strafrecht op te nemen? Ik zou het als ik Moszkowicz was geweest op deze manier hebben aangepakt. Als we die discussie hadden kunnen voeren dan had het proces nog zin gehad. Nu zijn er alleen mensen door beschadigd en teleurgesteld. Maar ik geef toe dat Moszkowicz de belangen van zijn cliënt gediend heeft op zijn eigen manier en dat die manier effectief gebleken is.