Het Palestijnse vraagstuk en de anti-Israël stichting.

Gaza en de Westelijke Jordaanoever waren voor de eerste wereldoorlog delen van het Turkse Rijk en daarna van het Britse mandaatgebied Palestina. De in het gebied wonende Arabieren hebben ooit (in 1948) de kans gehad om hun onafhankelijkheid te krijgen uit handen van de Britten, maar dat hebben ze geweigerd. De in Palestina wonende Joden accepteerden het hun aangeboden grondgebied wel en riepen de staat Israël uit.

De lokale Arabieren gaven er, onder druk van de naburige Arabische staten, de voorkeur aan om de wapens te laten beslissen over de soevereiniteitsrechten in het mandaatgebied. De oorlog tussen Israël enerzijds en de lokale Arabieren, Irak, Syrië, De Libanon, Egypte en Transjordanië werd gewonnen door Israël. Gewonnen met dien verstande dat de Westelijke Jordaanoever door Transjordanië (later: Jordanië) en Gaza door Egypte werd bezet en twintig jaar, tot 1967, bezet werd gehouden.

In 1967 werd de wapenstilstand tussen Israël en de Arabieren door de Egyptische president Nasser verbroken. Hij sloot de Golf van Eilat af voor de Israëlische scheepvaart en bezette met zijn leger de Sinaïwoestijn. Ook de oorlog die daar het gevolg van was werd door de Arabieren verloren. Er kwam een nieuwe verdeling van het mandaatgebied tot stand. De oude stad Jeruzalem, het centrum van het Jodendom, werd bevrijd van de Arabische bezetting en in haar geheel bij Israël gevoegd.

De vereniging van de oude stad met de rest van het land werd door de internationale gemeenschap niet erkend. Buiten Israël bleef men de oude stad of Oost Jeruzalem zien als door de Israëli’s bezet gebied. De rest van de West Bank en Gaza beschouwden de Israëli’s – in tegenstelling tot Jeruzalem – ook als bezet. Israël gaf de toezegging dat het grootste deel van het gebied, maar niet Jeruzalem,  aan de eerdere bezetter Jordanië of aan de Palestijnse bewoners zou worden teruggegeven. Op voorwaarde dat men het eens zou kunnen worden over een vredesverdrag en over veilige grenzen voor Israël.

De nieuwe verdeling van het mandaatgebied  had opnieuw een vluchtelingenstroom tot gevolg. Niet alleen van Arabieren maar ook van Joden. Er vond een uitwisseling plaats van de twee bevolkingsgroepen. Veel Joden, van wie de voorouders al in Irak of Jemen hadden gewoond toen de Arabieren nog in de Arabische woestijn verbleven, kwamen vrijwillig of gedwongen naar Israël. Veel Palestijnse Arabieren vluchtten naar de andere Arabische landen in de buurt. Een vrij belangrijke groep Arabieren bleef achter, vooral in Galilea, Haifa en in andere kustplaatsen in Israël. Hoeveel het er precies waren in 1948 en 1967 is niet bekend. Hun geboortecijfer is erg hoog en ze maken intussen ruim 20 % uit van de Israëlische bevolking. Ze zijn veel welvarender dan hun Palestijnse neven buiten de grenzen van Israël, maar in Israël zelf hebben ze een tweederangs positie. Ze mogen niet in het leger dienen en worden met een zeker wantrouwen bekeken

De staat Israël heeft alle Joden waar ook ter wereld het recht gegeven om zich in Israël te vestigen. Veel slachtoffers van de Holocaust hebben meteen na de oorlog van dat recht gebruik gemaakt. Ook later zijn nog veel Joden uit andere landen naar Israël getrokken. De gevluchte Palestijnen zijn, vooral in Jordanië, in de samenleving geïntegreerd,  maar ze zijn in de omringende gebieden ook voor een deel in vluchtelingenkampen blijven leven. Ze doen dat op kosten van de internationale gemeenschap.

Dat de toestand van de vluchtelingen in de kampen slecht is, staat wel vast. Ze leven er van de bedeling en hebben er geen toekomst. Wie er als buitenstaander op bezoek komt ervaart Gaza stad en de andere vluchtelingenkampen als een soort openlucht gevangenis. Joden, Arabieren en buitenstaanders worden het er snel over eens dat dit niet een toestand is die eeuwig kan blijven voortbestaan. Maar over een redelijke oplossing van het probleem wordt men het al vijf en zestig jaar niet eens.

Terugkeer van de wederzijdse vluchtelingen kan niet. De Joden zijn in de Arabische landen hun leven niet zeker en voor de Arabieren is er onvoldoende plek in Israël. Het land heeft de omvang van de drie Noordelijke provincies van Nederland en is domweg te klein voor een explosief groeiende Arabische bevolking. Vooral omdat die er even min willen integreren als de Arabieren en Turken in Nederland. Twee vijandige bevolkingsgroepen binnen een zo klein territoir, dan kan men  wachten op ongelukken.

De minderheid van Arabieren die nu in Israël woont houdt zich gedeisd, maar als de geboortecijfers niet veranderen ligt daar over een jaar of twintig, ook zonder terugkeer van de in het buitenland verblijvende Palestijnen, al een niet oplosbaar probleem te wachten.

De schuld voor dit menselijk drama ligt voor een deel bij de Verenigde Naties en haar vluchtelingenorganisatie, die het voortduren van de erbarmelijke toestand in de kampen mogelijk hebben gemaakt en vooreen ander deel bij de Arabische landen, die weigeren om hun plichten jegens de Palestijnen na te komen. Vooral bij de laatsten.

De Arabieren hebben hun onafhankelijkheid van de Turken te danken aan de geallieerden uit de eerste wereldoorlog, met name aan Engeland en Frankrijk. Alle landen die men nu in de regio aantreft, niet alleen Israël en Palestina, maar ook de Arabische landen er omheen zijn een creatie van de geallieerden. Het was altijd sous-entendu dat de Arabieren uit het voormalige Ottomaanse rijk rechten konden laten gelden op de nationaliteit van hun keuze in de nieuw gecreëerde staatkundige eenheden. Palestina en Jordanië hoorden vanouds tot het Turkse bestuursgebied Syrië. Het zou voor de hand hebben gelegen dat dit laatste land zich de vluchtelingen zou hebben aangetrokken, voor zover Jordanië dat niet deed. Vooral door de slechte verstandhouding tussen de Arabische landen onderling kwam het daar nooit van. Bovendien, de vluchtelingenstatus geeft financiële rechten. De waarde van het vluchtelingschap zorgt ervoor dat ook de bulk van de Palestijnen niet erg haar best gedaan heeft om tot een andere oplossing te bereiken dan de onbereikbare terugkeer naar Israëlisch gebied.

Israël is bereid een Palestijnse autoriteit te erkennen binnen de grenzen van het voormalige mandaatgebied als eenmaal vast staat dat de twee nieuwe buurlanden dan in vrede kunnen leven. Tot dusver is alleen met Jordanië en Egypte een vredesregeling bereikt. Steeds als een Palestijns regime aanstalten maakte om vrede met Israël te sluiten verloor het haar legitimiteit bij de eigen bevolking.

Het is daarom best begrijpelijk dat de nieuwste speler in dit proces, de terroristenorganisatie Hamas, weigert om Israël te erkennen. Hamas handhaaft de Arabische aanspraken op het hele voormalige mandaatgebied. Compromissen zijn een zekere weg gebleken om het vertrouwen van de Palestijnse bevolking te verspelen. Die les is intussen  grondig geleerd.

De Arabische landen spenderen wel geld in de bezette gebieden maar dat is niet bedoeld voor het levensonderhoud van de Palestijnen of voor de opbouw van een infrastructuur. Een uitzondering vormde indertijd Saddam Hoessein, die grote bedragen betaalde aan de nabestaanden van omgekomen terroristen en aan de familie van Palestijnen, die in Israëlische gevangenissen verkeerden. Het geld uit de andere Arabische en Islamitische landen ging en gaat naar wapens en explosieven, waarmee de diverse terroristische organisaties uit die wereld zich de steun verzekeren van een deel van de Palestijnen.

Het is duidelijk dat het Palestijns-Israëlische probleem onoplosbaar is. In het Midden Oosten zelf gelooft niemand meer in het succes van vredespogingen. Vredeswil heeft bij een meerderheid van Palestijnen nooit bestaan en is bij de Israëli’s intussen weggesleten. Zonder vredeswil geen vrede. Die wil is er wel in de VS en in Europa, waar men op beide partijen druk uitoefent om concessies te doen.

In Israël is men wel zo verstandig de Amerikanen niet meer tegen te spreken op dit punt en zich steeds bereid te tonen om concessies te doen, zolang die de veiligheid van Israël niet acuut in gevaar brengen. Aan Palestijnse kant ligt dat moeilijker omdat iedere suggestie van bereidheid tot concessies de machthebbers hun positie kan kosten. Ze concentreren zich liever op de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting, zoals zij dat met een beroep op een aantal resoluties van de VN plegen te noemen. Ze negeren de veiligheidseisen die door Israel en haar westerse bondgenoten gesteld worden en zo duurt de impasse voort.

Bij het publiek in Europa is – anders dan bij hun regeringen – intussen de belangstelling voor de regio wat aan het tanen. Misschien is dat maar goed ook. Pas als iedereen tot de conclusie komt dat de buitenwereld ze niet meer helpen zal en dat ze het echt zelf moeten opknappen, valt te verwachten dat er schot gaat komen in de vredesonderhandelingen. Zolang tenminste Israël de militaire overhand houdt.

In Nederland steunt een meerderheid van de behoorlijke  mensen nog steeds Israël. Dat geldt niet voor de nieuwe Nederlanders en voor een aantal politici, hoofdzakelijk van R.K. afkomst, zoals Dries van Agt, wijlen Hans van Mierlo en Hans van den Broek. Die staan met dat standpunt in een katholieke traditie die dateert van lang voor de tweede wereldoorlog. Iedereen voor wie de Shoa of Holocaust een belangrijk fenomeen is veroordeelt die opstelling, maar de mensen zijn vergeetachtig en de Jodenhaat neemt ook in Nederland weer toe,

Wie gelooft dat de gaskamers echt bestaan hebben en dat ruim honderd duizend van onze landgenoten daaruit niet zijn teruggekeerd nadat ze er met behulp van de Nederlandse autoriteiten en de Nederlandse Spoorwegen naar toe zijn gebracht, die kan niet met droge ogen toezien hoe hier in Nederland een stichting bestaat met het uitsluitende doel om het bestaan van Israël te bestrijden. Israël dat het toevluchtsoord is van de overlevenden van de Holocaust. Niemand die de oorlog heeft meegemaakt en de gevolgen ervan heeft ondervonden kan blij zijn met zulke landgenoten.

 

Over akasdorp

gepensioneerd advocaat
Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, Nederland en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

12 reacties op Het Palestijnse vraagstuk en de anti-Israël stichting.

  1. Egbert Talens zegt:

    Wat nu? Moet ik om dit artikel nu lachen of huilen? Zo veel haken en ogen, dat er nauwelijks een touw aan vast valt te knopen, met daarnaast regelrechte missers. Daarom maar een reactie in vragende vorm: bestaan er voor Toon Kasdorp nu twee partijen bij dit conflict, en zo ja, hoe liggen voor hem dan de aanspraken? Hebben de vanuit (Oost-)Europa en van elders komende joden eenzelfde aanspraak op Palestina, als de autochtone bewoners ván Palestina?
    En wat bedoelt Toon K. eigenlijk met: het Palestijnse vraagstuk?
    Er zijn nog veel meer vragen, maar ik wacht eerst een antwoord af. Daarna zien we dan wel verder.

    • akasdorp zegt:

      @ Egbert Talens
      Het zou wat gemakkelijker zijn om te reageren als duidelijker was waar Uw bezwaren zich tegen richtten. Er zijn twee partijen bij het conflict: Joden en Arabieren. Als u daar de voorkeur aan geeft Joden en Moslims. De Arabieren hebben aanspraak op Arabië en de Joden op Israël. Autochtoon of allochtoon is in het Midden Oosten geen zinnig onderscheid. Kopten wonen langer in Egypte dan Moslims, Assyriërs langer in Irak dan Arabieren en Joden langer in Israël dan Palestijnen. De Arabische samenleving is criminogeen zoals het laatste jaar wel duidelijk is geworden in Libië, Egypte en Syrië, ook voor wie daar voor die tijd nog anders over dacht. Het Palestijnse vraagstuk is in wezen hoe we van die criminogene samenleving af kunnen komen, die niet alleen de Joden in Israël bedreigt maar ook de mensen in Arabië die er deel van uit maken en die nu in grote getale naar het westen vluchten.

      • Egbert Talens zegt:

        Geachte heer Kasdorp,

        Dank voor uw reactie. Ja, twee partijen bij het conflict Israel-Palestina. Anders dan u doet, deel ik ze als volgt in: zij die de staat Israel voorstaan, en zij die de staat Palestina beogen. Er bestaan tal van tussenvormen, die het geheel wel frustreren, maar leidraad moet (nmbm) zijn het internationale recht, dus de regeling van het conflict via de VN, in samenhang met de Conventies van Genève. ‘Mijn’ indeling omhelst: het aanvaarden van VN-AV-resolutie 181-II door genoemde twee partijen.

        Uw indeling Joden en Arabieren lijkt mij, ook en vooral vanuit democratisch oogpunt, ongewenst, want op z’n minst aanleiding gevend tot misverstanden. Dit blijkt al uit uw hoogst ongelukkige alternatief: Joden en Moslims. Alsof alle Joden uit één en dezelfde groepering bestaan; en onder de Palestijnen bevinden zich ook christenen, al is het een marginale groep aan het worden.

        De term ‘autochtoon’ mag u dan niet aanspreken, in feite slaat ze op die mensen die sinds langere tijd, van een eeuw tot vele eeuwen, in een bepaald gebied wonen. Uw bewering: ‘Joden wonen langer in Israël dan Palestijnen’, is té warrig om dienstig te kunnen zijn bij het bepalen van wie wáár autochtoon is. Maar ook al had u, correcter dan eerst, geschreven: ‘Joden wonen langer in de Palestijnse regio dan de Palestijnen’, dan nog vecht ik die observatie aan. Wilt u een andere formulering naar voren brengen, dan zie ik die met belangstelling tegemoet.

        Uw antwoord op mijn vraag: wat verstaat u onder Het Palestijnse vraagstuk?, is een ontwijkende poging om de wáre achtergrond van het conflict Israel-Palestina uit te leggen.
        Zoals u ook mijn vraag ontweek m.b.t. het recht op Palestina van de uit (Oost-)Europa en van elders komende joden, namelijk of zij eenzelfde aanspraak op Palestina hebben, als de autochtone bewoners ván Palestina. Misschien wilt u opnieuw een poging doen.

  2. akasdorp zegt:

    @ Egbert Talens.
    Dank voor Uw reactie. Ik ben het dan wel niet met U eens maar ik waardeer de hoffelijke manier waarop U discussieert.
    De staat Israël is een feit. De staat Palestina is een utopie en een gevaarlijke utopie. Ik deel Uw opvatting niet dat het internationale recht hier leidraad moet zijn. De Arabieren erkennen het internationale recht in de praktijk niet en een eenzijdige toepassing lijdt tot ongelukken. Overigens zult U in alle relevante resoluties de veilige grenzen van Israël aantreffen die daar als pretext worden gebruikt om compromissen over de verdeling van het gebied voor zich uit te schuiven. Het internationaal recht als uitgangspunt is daarom zinloos. Het biedt geen oplossing.
    U heeft gelijk dat de indeling Joden Arabieren multi-interpretabel is en dus tot misverstanden aanleiding kan geven. Ik gebruikte als alternatief de indeling Joden Moslims, omdat een van de betekenissen van het begrip Jood godsdienstig is. In de Arabische wereld wordt met Joden doorgaans bedoeld de Joodse etniciteit: de inwoners van Israël en alle Joden buiten Israël die zich met dat land verbonden voelen. De haat tegen Joden in Islamitische landen is geen verzinsel van Israël. De kans dat Joden overleven in een Moslimsamenleving is kleiner dan die van Christenen, terwijl ook de Assyriërs, Maronieten en Kopten de Arabische landen intussen in meerderheid hebben verlaten.
    U gaat niet in op het feit dat er behalve Arabische ook Joodse vluchtelingen zijn geweest. Dat de laatste intussen in Israël zijn geïntegreerd terwijl de Arabische landen weigeren om dat te doen met de Arabische vluchtelingen heeft een eenzijdig vluchtelingenprobleem gecreëerd waar de Palestijnse utopie een uitvloeisel van is. Als we niet de Palestijnse opstand in Jordanië hadden gehad, het bloedig neerslaan daarvan door koning Hoessein en de Zwarte September als reactie daarop, dan hadden we intussen een Palestijnse staat gehad in Transjordanië. Dan was de Palestijnse staat werkelijkheid geweest in plaats van een utopie.
    U vond mijn opmerking dat Joden langer in Israël wonen dan Arabieren warrig. U bedoelt daarmee waarschijnlijk niet dat Arabieren er eerder woonden, want dat is gemakkelijk te weerleggen. U bedoelt waarschijnlijk dat de Arabieren, toen ze het tegenwoordige Israël veroverden daar geen Joden aantroffen, wat onjuist zou zijn, of U bedoelt dat ze de Joden die daar woonden hebben verjaagd of vermoord. Ik laat maar in het midden hoe de Arabieren met de Joden zijn omgegaan in de Middeleeuwen maar ik stel vast dat ze hoe dan ook niet te klagen hebben als de Israëli’s de Joden, die elders in Arabië werden verjaagd, hebben opgenomen en in ruil daarvoor de Arabieren die hen in Israël bedreigden hebben weggejaagd.
    De Arabieren die, waarschijnlijk omdat ze een beter geweten hadden dan de vluchtelingen, in Israël zijn blijven wonen worden daar beter behandeld en zijn veel welvarender dan de Arabieren in de vluchtelingenkampen.
    Wat betreft de rechten van Oost Europese Joden tenslotte: ik neem aan dat U het met me eens bent dat de Joden die uit Jemen, Egypte, Irak en Syrië zijn verjaagd recht hadden op huisvesting in Israël. Dat zij de overlevenden uit de kampen gastvrijheid hebben geboden in het land van hun voorvaderen moet U niet verbazen en de Arabieren zijn wel de laatsten die zich daarover kunnen beklagen. Die beklagen zich ook niet maar zijn vast besloten de Joden de zee in te drijven zolang ze daar maar niet door de Amerikanen van worden weerhouden.

    • Egbert Talens zegt:

      Geachte heer Kasdorp,

      Of wij het samen al dan niet eens zijn, mag van geen invloed zijn op onze discussie. Vrijheid van meningsuiting komt (ook) ons beiden toe, en ik wil graag nader ingaan op uw uiteenzetting(en), al zal het geen enkel tastbaar resultaat opleveren, waarmee de twee partijen uit de voeten kunnen.

      Als u het internationaal recht hier (ik neem aan dat u met ‘hier’ doelt op de situatie in de regio Palestina) niet van toepassing vindt en als leidraad voor een regeling van de uitstaande geschilpunten afwijst, op welke basis moet het bestaansrécht van de staat Israel dán tot uitdrukking worden gebracht. De politieke zionisten hadden immers bedongen dat der Judenstaat gegarandeerd zou móeten worden door… internationaal recht? Dat u alle mislukkingen dan wel tekortkomingen in deze gemakshalve op het bordje van de Arabieren deponeert, zie ik, omwille van een nog énigszins zinvolle uitwisseling van gedachten tussen ons, maar even over het hoofd. Bij uw raadselachtige zinnen over relevante resoluties, met daarin notabene de veilige grenzen van Israel, die als pretext worden gebruikt om compromissen voor zich uit te schuiven, miste ik het/een kader op basis waarvan wel zinvol tot een oplossing kan worden gekomen. Dit maakt uw uiteenzetting tot luchtfietserij, met permissie.

      Over hoe precies een indeling c.q. onderlinge vergelijking van de diverse groeperingen kan worden vastgesteld, acht ik bij de zoektocht naar een régeling voor het conflict Israel-Palestina even van ondergeschikt belang.
      Anders ligt dit bij het punt van wie er als eersten woonden in deze regio. U hecht kennelijk meer belang aan datgene wat ik waarschijnlijk wél dan níet bedoel — dat Arabieren eerder in Israel woonden, ofschoon ik het begrip ‘Israel’ in deze context storend vind, want (nog) niet van toepassing — dan zonder omhaal van woorden in te gaan op: Joden [wonen] langer in Israël dan Palestijnen… Om u tegemoet te komen, zal ik dit punt van aandacht eerst met uw woorden formuleren: ‘Joden wonen langer in de Palestijnse regio dan Palestijnen’, wat ik bestrijd, maar in plaats van aan te geven hoe die eertijdse bevolking van de regio, die later met Palestina I, II en III werd aangeduid, er uit zag, uit welke groepen die bevolking bestond, ging u ertoe over de situatie van de Joden onder de Arabieren in de Middeleeuwen te beschrijven. Als dit als een afleidingsmanoeuvre is bedoeld, dan heeft die niet gewerkt, want zoals u merkt wil ik van uw weten wie er voor de Joden, beter gezegd de Israelieten, in het gebied woonden dat láter onder bovengenoemde aanduiding door het leven ging…

      Over de Joodse ‘vluchtelingen’ uit de Arabische landen, nadat de staat Israel was uitgeroepen, zal ik later het een en ander nader opmerken. Mijn observatie ter zake wijkt aanmerkelijk af van de uwe.

  3. akasdorp zegt:

    @ Egbert Talens

    Wat betreft het bestaansrecht van Israël: op dezelfde manier als waarop het bestaansrecht van iedere land wordt gerechtvaardigd. Het bestaat en functioneert en dat laatste doet het beter dan alle landen in de buurt. U verwart ontstaansgeschiedenis met bestaansrecht. Ik denk niet dat er van de zijde van Israël geen enkele fout is gemaakt in de loop der jaren, maar daartoe reken ik niet de verdediging die zij gevoerd heeft in een aantal oorlogen, welke oorlogen geleid hebben tot de verlegging van de feitelijke grenzen en ook niet dat Israël sindsdien nederzettingen sticht binnen het mandaatgebied ter verdediging van haar burgers. Waar men over twisten kan is de Golan, maar Syrië placht vanaf die hoogten de kibboetsim in het dal te beschieten. Om die bewoonbaar te houden moest er iets gedaan worden op de hoogvlakte. Alternatieven zijn steeds bespreekbaar gesteld. Er is geen zinvolle oplossing voor het conflict zolang men in de Arabische wereld de haat tegen Israël niet afzweert en het vaste voornemen dat land van de kaart te vegen. Ik wijs U erop dat er nu een parlementaire meerderheid is in Egypte die de vrede tussen Israël en dat land niet erkent.Het beste waar men op hopen kan zijn maatregelen om de situatie wat dragelijker te maken en vooral dat de vluchtelingen uit de kampen worden gehaald en geherhuisvest in Arabische landen. Ik kan U redenering over de vraag wie waar het eerste woonde niet helemaal volgen, maar het lijkt alsof U degenen die zich nu Palestijnen noemen verwart met de bewoners van die regio in de oudheid.Ik wijs erop dat er tussen de vluchtelingen van vandaag maar een handvol is van wie de voorouders in het tegenwoordige Israël woonden. He grootste deel van dat land was in de Turkse tijd woestijn, dat pas door de Joden bewoonbaar is gemaakt. Ik wijs U er op dat er nu veel meer Arabieren in Israël wonen dan ooit in de tijd voor de eerste ‘Zionisten’ arriveerden. Ik ben benieuwd wat U toe te voegen heeft over de uitruil van vluchtelingen

    • Egbert Talens zegt:

      Geachte heer Kasdorp,

      Een prestatie van formaat, uw handig ontwijken van mijn argument dat de politieke zionisten internationaal recht noodzakelijk achtten voor hun project der Judenstaat. Alsof hun onderhandelingen hierover — met eerst de Ottomanen, dán met de geallieerden (Groot-Brittannië en Frankrijk), dán in de VN — er niet toe deden. Zelfs de verwijzing naar VN-resolutie 181-II, in de onafhankelijkheidsverklaring van Israel, in § 9, lapt u zo aan uw pro-Israel laars. Knap, uitermate knap; mijn compliment. Voor uw manier van stelselmatig de discussie ontwijken, is geen kruid gewassen. Zodra een fout van Israel aan de orde komt, ligt het ´maar´ u op de tong bestorven. Voorbeeld: ´Waar men over twisten kan is de Golan, maar Syrië…’. Moshe Dayan deed hierover een en ander uit de doeken, waaruit naar voren komt dat Israel de initiatiefnemer was van tachtig procent van de beschietingen vanaf de Golan…

      M.b.t. wie er het eerst woonden in die regio in de oudheid, schrijft u dat u mijn redenering niet helemaal kan volgen. Niettemin plakt u er, met ‘ik wijs erop dat…’ een gevolgtrekking aan vast. Alweer: heel knap! Uw uitleg is dermate warrig dat niemand hieruit iets kan opmaken. De Turkse tijd ligt zóver ná die oudheid, dat dit begrip er op dít punt natuurlijk niet toe doet; toch waagt u het, dit anachronisme te hanteren.
      Natuurlijk gaat het mij om die regio in de oudheid, toen (de) Habiru zich kwamen vestigen in de bewóónde streek die met Ke’na’an (Kanaän) werd aangeduid. Dat de afstammelingen van die Ke’na’anieten zich Palestijnen zijn gaan noemen, is een gevolg van wat u noemt: ontstaansgeschiedenis. Waarbij zich in maatschappelijk opzicht tal van wisselende situaties in die woelige regio hebben voorgedaan; met van elders komende (groot)machten, die elk hun stempel drukten op deze zozeer begeerde regio. Maar nimmer ten voordele van de autochtone bewoners, is mijn bescheiden inschatting. Tja, politiek…

      De term ‘uitruil’ bij uw nieuwsgierigheid naar mijn observatie m.b.t. de Joodse ‘vluchtelingen’ geeft (mij) aanleiding tot enige overpeinzingen. Het woord ‘uitruil’ heb ik niet genoemd, en is dus uw interpretatie bij dit opmerkelijke verschijnsel. Na het uitroepen van de staat Israel was het de Israelische regering er veel aan gelegen, het Joodse inwoneraantal zo snel mogelijk te vergroten, reden waarom operaties in Arabische landen op touw werden gezet, om Joden daar ertoe te bewegen naar Israel te verhuizen. Lang niet alle Joden waren daartoe zo maar bereid, zodat enige aandrang nodig was, hier en daar. Bijvoorbeeld een bommetje in de synagoge van Bagdad; zoiets… De koning van Marokko vond het maar niets, dat aansporen van Joden — door de Israelische ‘scouts’ — tot vertrek.
      En zo kwamen tal van Joden, sommigen vrijwillig maar velen met frisse tegenzin, in Israel terecht. Anders dan de lange rijen Palestijnse vluchtelingen, die zich te voet vanuit het zojuist gestichte Israel, in de richting van Ramallah en andere bijna onbereikbare plaatsen voortsleepten, reisden de Joodse ‘vluchtelingen’ per boot, of met het vliegtuig; bijvoorbeeld vanuit Yemen, wat de benaming ‘Flying Carpet’ opleverde… Een oosters sprookje… Nou nee, zó fantastisch vonden die ‘vluchtelingen’ het lang niet allemaal, maar zij die propaganda voor Israel wilden maken, konden er prima mee uit de voeten.
      Nee, van een uitruil was absoluut geen sprake en het zal Israel nog heel wat hoofdbrekens kosten om het ongunstige imago, waar het de verdrijving van Palestijnse inwoners uit Palestina betreft, enigszins weg te werken door middel van een herstelprogramma voor deze verdrevenen…

      • akasdorp zegt:

        U moet Uzelf even terugluisteren: ‘Moshe Dayan deed hierover een en ander uit de doeken, waaruit naar voren komt dat Israel de initiatiefnemer was van tachtig procent van de beschietingen vanaf de Golan.’ Israël zou het initiatief nemen om haar eigen kibboetziem te laten beschieten van de Golanhoogten? Kan het onwaarschijnlijker?
        De Habiru waren Semitische stammen uit rond 2000 voor Christus. Moeten die erbij gehaald worden om de rechten te onderbouwen van Palestijnse Arabieren van wie de voorouders voor het merendeel uit Syrië en de Libanon afkomstig zijn? Of meent U dat de Arabieren van nu in feite de Filistijnen zijn uit de Bijbelse tijd, die zich intussen tot de mohammedaanse godsdienst hebben bekeerd?
        Als U de haat in de Arabische landen ontkent die tot emigratie van praktisch alle Joden heeft geleid, terwijl de Joden in Mesopotamië daar al sinds Bijbelse tijden woonden, waar blijven we dan? Hoe komt U op het idee dat de Sefardische Joden in Israël daar met tegenzin wonen en eigenlijk liever onder de regimes van Saddam Hoessein of Hafiz al Assad en zijn beide zonen waren blijven leven? Heeft U een onderzoek in Israël gedaan of gaat U af op berichten hierover in de Arabische pers?
        Dat de koning van Marokko het persoonlijk jammer vond dat het meest competente deel van zijn bevolking en masse naar Israël vertrok kan ik begrijpen, maar hoe de Marokkanen hun joodse landgenoten behandelen kunt U hier in Nederland zien als iemand met een keppeltje op door Amsterdam West loopt. Of misschien herinnert U zich die demonstratie op de Dam, waarbij een Jood Krasnapolsky in moest vluchten omdat hij achtervolgd werd door een groep jonge Arabieren. Ik heb dat voorval en de borden die in die demonstratie werden meegevoerd nog duidelijk op mijn netvlies staan
        Ik begrijp dat U het de Joden kwalijk neemt dat zij hun zaken beter op orde hebben dan de Arabieren. U verwijt ze dat hun vluchtelingen wel hulp kregen van hun medeburgers terwijl de Arabieren hun landgenoten in de steek hebben gelaten. Ondanks alle olierijkdom worden de vluchtelingen aan Arabische kant door de wereldgemeenschap onderhouden en niet door hun Arabische broeders. Die hadden het te druk met hun militaire aanvallen op elkaar en op Israël om aandacht te hebben voor civiele problemen.

        Wilt U de vlucht van de joodse bevolking uit de Arabische landen, parallel aan de vlucht van de Arabieren uit Israël, geen uitruil noemen omdat er gaan overeenkomst aan ten grondslag ligt? Of ontkent U dat er ooit Joden in Jemen, Mesopotamië, Egypte en Syrië hebben gewoond? Dat laatste niet meen ik, want U refereert er zelf aan. Gaat het dan om de aantallen? Ik ben bang dat ik U krampachtige pogingen om de uitruil te ontkennen niet volgen kan.

        Dat Israël compensatie zal moeten geven aan legitieme vluchtelingen is zeker juist, net als de Arabische landen de vertrokken joden en christenen zullen moeten compenseren voor wat ze op hun vlucht hebben moeten achterlaten, maar daarvoor is het nodig dat de partijen om de tafel zitten met het voornemen om tot een oplossing te komen. Tot nu heeft iedere Arabische machthebber die met Israël onderhandelde dat zonder de steun van zijn bevolking moeten doen. Dat lijkt me de belangrijkste reden dat er nooit iets uitgekomen is.

    • Egbert Talens zegt:

      Deze reactie moet gelezen worden ná datgene wat de heer Kasdorp schreef op 14 februari, 10:29 uur. Na zijn schrijven van die dag volgde, althans voor mij, Egbert Talens uit Zutphen, geen mogelijkheid meer het reactie-venster nog geopend te krijgen. Kennelijk vindt mijnheer Kasdorp het welletjes, en beschouwt hij onze discussie voor geëindigd, want van geen verdere waarde. Jammer. Maar misschien lukt het nog langs deze weg om mijn ei kwijt te raken…

      Geachte heer Kasdorp,

      Hoe grotesk die uitspraak door Moshe Dayan, over die beschietingen vanaf de Golan, u ook voorkomt, MD heeft ze toch echt gedaan in een interview met de Israelische journalist Rammi Tal. De laatste was al even onthutst als u, dus verbaast mij uw ongeloof in deze allerminst. In april 1997 stond het interview in een aantal Nederlandse dagbladen. Dit was twintig jaar nadat Tal Moshe Dayan aan het spreken had gekregen. Het interview mocht pas jaren na de dood van MD (1981) gepubliceerd worden en Yedioth Agronoth kreeg daartoe de toestemming van Ya’el Dayan, dochter van…

      Het spijt mij te moeten opmerken dat u een selectieve wijze van lezen eropna houdt; niet de Habiru maar de Ke’na’anieten zijn van belang als het erom gaat vast te stellen waar degenen die zich nú Palestijnen noemen van afstammen. De Filistijnen zijn van nul en generlei waarde in deze; histórisch betreft het (de) zeevolken die vanaf eilanden in de Middellandse Zee nieuwe oorden zochten; bíjbels stammen de Pe’lisjtieten — in Be’rishit worden de Filistijnen zó benoemd (10, 14) — samen met de Kaftorieten, via de Kasloechieten en de Patroesieten, af van de Mizraïm en via hen van Chaam, de tweede zoon van Noach. Dit zou de Palestijnen verwant maken met de Israelieten (Habiru). Een onzalige gedachte, ware het niet dat Ke’na’an door Noach vervloekt, en tot dienstknecht van zijn broers, Sjeem en Jèfet, aangesteld werd… Ach ja, ontstaansgeschiedenis…
      Historisch kan met behulp van Ke’na’an een betrouwbaarder ontwikkelingslijn vastgesteld worden; daarbij duikt de term Phoeniciè op, dat de Griekse vertaling is van Ke´na´an. Kleurrijker kan ik het niet maken. Ik bedoel: purperkleuriger…

      Al dit gewauwel dan wel deze haarkloverij zou overbodig zijn, als de politieke zionisten hun project hadden willen opbouwen, sámen met de aanwezige autochtonen in de Palestijnse regio. Quod non ! Neem het dat achtergestelde niet-joodse aandeel onder hen maar eens kwalijk, zich niet zonder slag of stoot neer te leggen bij het afpikken van hun rechten, door op te komen voor óók hún legitieme aanspraak op de Palestijnse regio, zoals dit gebied volkomen arbitrair werd opgevat en vastgesteld tijdens de Mandaatsperiode. Het daardoor ontstane huidige conflict moet dan ook niet benoemd worden als ‘Het Palestijnse vraagstuk’ maar als ‘Het vraagstuk van het politieke zionisme’ dat een algehele en voor-altijd-durende oplossing is voor dat andere ‘vraagstuk van het Joodse volk’. [Zie het boek BEN-GURION – THE BURNING GROUND 1886-1948 pag. 586 ]
      Het was niet haat jegens de Joden waardoor dezen vanuit Arabische landen in Israel terecht kwamen; het waren Israelische ‘scouts’ die hen kwamen hálen, vaak tégen hun zin. Hoe (de) Sefardim dan wel Mizrahi zich thans voelen in Israel, is van een geheel andere orde. U fietst vrij willekeurig heen door deze mensonterende materie; zoals het trekken van paralellen tussen de houding van de toenmalige sultan Mohamad V (die voor mijn part met koning mag worden aangeduid, zoals ook ik in mijn vorige stukje deed) en de huidige taferelen in bijvoorbeeld Amsterdam, waar de verhoudingen tussen diverse bevolkinsgroepen allesbehalve voldoet aan wat normale omgangsvormen moeten worden genoemd. Waar het thans om Joden en Marokkanen gaat, kan het conflict Israel-Palestina niet zonder meer op de achtergrond worden geschoven. Een beetje bij de les blijven, is in dit opzicht een vereiste, maar ik keur de anti-joodse opstelling van (de) Marokkanen e.a. zonder meer volstrekt af. De laatsten moesten eens weten hoeveel Joden zich in de politiek van dít Israel, van déze staat Israel, in ’t geheel niet kunnen vinden.

      Op het laatste gedeelte van uw reactie zou ik als volgt willen ingaan: in de loop van de geschiedenis hebben de Joden veel geleden, in verhouding veel meer dan andere groepen, als gevolg van tekortschieten in empathie bij te veel mensen. Het feit dat sommige Joden zich een bijzondere plaats in de samenleving toeschreven, heeft er niet toe bijgedragen dat anderen daarvoor begrip gingen opvatten; jezelf een aparte maatschappelijke rol toeschrijven, werkt doorgaans contra-productief. Door dit onvoldoende te onderkennen, van de kant van eigen Joodse leiders, hebben verschrikkelijke mens-onterende toestanden zich kunnen ontwikkelen, zich kunnen voordoen. Dat daarbij godsdienstige motieven en opvattingen meespeelden, en nog steeds meespélen, maakt(e) het zoeken naar vooruitgang en ontwikkeling, resulterend in een oplossing schier onmogelijk. Maar wij mogen niet versagen, nooit de zoektocht opgeven naar richtlijnen en voorschriften die wél tot gevolg hebben dat mensen wereldwijd samen door een deur kunnen. Daarbij kunnen uitspraken en opvattingen van Joodse wijsgeren van onschatbare waarde zijn; wij zijn hen grote dank verschuldigd. Als ook de staat Israel zich dit gaat realiseren, zal de kou uit de lucht zijn, en staan bloeiende tijden ons te wachten. Het zal afstralen naar samenlevingen in vooral islamitische gebieden, waar lieden met afschuwelijke, want zeer bekrompen opvattingen nu nog de scepter zwaaien, maar die dan door de eigen achterban zullen worden teruggefloten.

      Kortom: het hangt allemaal af van de mentaliteit waarmee mensen elkaar willen bejegenen…

      • akasdorp zegt:

        @ Egbert Talens te Zutphen.

        Het spijt me dat U geen contact kreeg. Dat lag niet aan mij. Ik heb het reactievenster niet gesloten. Ik zou niet eens weten hoe dat zou moeten. Ik kan wel kritiek afwijzen op mijn site, maar dat doe ik eigenlijk nooit.

        Ik heb U info over Moshe Dayan genoteerd en zal het opzoeken. Alvast mijn dank.
        Wat de Habiru en Ke’na’anieten betreft ging het mij meer om een ruwe datering dan om de vraag van wie Syrische en Libanese Arabieren in Israël afstammen: kennelijk van geen van beiden. Wat betreft de Filistijnen heeft U gelijk, maar die hebben in elk geval wat recenter in het gebied gewoond dan Habiru en Ke’na’anieten. Van dit van Kreta of andere eilanden in de Middellandse Zee afkomstige volk stamt de term Palestijn, vandaar.
        Ik zie tot mijn genoegen dat U een Bijbelkenner bent maar de afstammingen die U daarin tegen komt, onder andere die van Sem, Cham en Jafet moet U niet al te serieus nemen. Dat doet in elk geval geen moderne exegeet. En purper kwam in de oudheid inderdaad uit de Libanon, wat ook in de Turkse tijd een veel dichter bevolkt en welvarender gebied was dan de woestijn en de moerassen van Kanaän.
        Ik zie dat U ook liever de haarkloverijen wilt laten voor wat ze zijn en U wilt concentreren op de kernvragen: wie wilde samenwerken met wie en wie gebruikte geweld tegen wie. De landbouwmethoden van het handvol Arabieren dat in Israël woonde toen de Zionisten zich daar vestigden stamden grotendeels uit de tijd van de Habiru en Ke’na’anieten. De Joden kwamen met moderne methoden die de Arabieren konden overnemen als ze dat wilden, maar dat wilden ze niet, of Allah wilde het niet, dat is niet helemaal duidelijk. Het land dat de Joden gebruikten was netjes gekocht van de Arabische eigenaren. Ze hebben er niet veel voor betaald maar het was ook weinig waard. Het handvol Arabische bewoners uit die tijd had haar inkomen flink kunnen opschroeven door wel mee te werken met de vernieuwende immigranten, maar dat gebeurde dus niet. Dat profiteren wilde wel een stroom van nieuwe Arabische immigranten uit de nabuurlanden die op de gestegen welvaart in het toekomstige Israël afkwamen: de ouders en grootouders van het merendeel van de latere Arabische vluchtelingen.

        Uw idee dat een groep scouts uit Israël in staat zouden zijn om honderdduizenden Joden te bewegen om te vertrekken uit het land van hun voorouders als ze daar niet door hun buren gehaat en vervolgd werden is volkomen ongeloofwaardig. Het is veel waarschijnlijker en geloofwaardiger dat die mensen geholpen zijn door de Israëlische autoriteiten om te doen wat door het gedrag van hun medeburgers en de autoriteiten in die landen noodzakelijk was geworden: vluchten.
        Dat, zoals U zegt, veel Israëli’s zich in de politiek van de regering Netanyahu niet kunnen vinden is zeker juist. Het is in veel democratische landen zo, dat de oppositie zich niet in het beleid van de regering kan vinden. De verschillen van mening gaan er in hoofdzaak over wat de meest effectieve manier is om de veiligheid van het land te combineren met mensenrechten in het land zelf en in de bezette gebieden en dat is geen gemakkelijk oplosbaar vraagstuk.
        Dat de Joden in West Europa voor de Holocaust een bijzondere plaats innamen in de zin dat ze oververtegenwoordigd waren in de vrije beroepen, de bankwereld en in de kunsten en wetenschappen is een merkwaardig gegeven waar bij mijn weten nooit iemand een redelijke verklaring voor heeft weten te geven. Maar het is wel een feit. Hetzelfde feit is nu in de VS waarneembaar en het enige wat we er over kunnen zeggen is dat de winst van Amerika het verlies van Europa heeft betekend. Dat Hitler en ook sommige mensen tegenwoordig de vooraanstaande positie van Joodse mensen in veel maatschappelijke functies betreuren is hun fout, niet die van de Joden.
        Ik kan het met U eens zijn dat behoorlijke mensen blijven zoeken naar mogelijkheden om samen te leven ook met mensen die hun haat jegens anderen koesteren. Zoals ik t.a.v. van de politiek in het land Israel al opmerkte, het blijft een kwestie van het afwegen van de eisen die de veiligheid van de bevolking stelt aan de ene kant en het medelijden met mensen die zich in hoofdzaak zelf in de nesten hebben gewerkt aan de andere.

    • Egbert Talens zegt:

      Zelfde intro als bij mijn vorige reactie, nu i.s.m. Kasdorps reactie van 15 februari 2012 om 10:53 Reactie-venster opent weer niet, en ‘Beantwoorden’ onder K’s reactie ontbreekt.

      Geachte heer Kasdorp,

      Omdat vermoedelijk alleen wij tweeën kennis nemen van de reacties n.a.v. ‘Het Palestijnse vraagstuk en de anti-Israël stichting’, ga ik proberen een afsluitend commentaar te formuleren. Bevredigend zal dit commentaar niet zijn, omdat daarna nog vele vragen open zullen blijven. Er is sowieso geen eind te breien aan discussies over dit thema; het is gewoon niet anders…

      Succes gewenst met uw speurtocht naar uitspraken vanzijde Moshe Dayan; probeert u daarbij uw pro-Israel bril af te zetten. Deze raad geldt overigens voor al uw informatie-inwinning in deze. Net zoals die raad voor mij geldt, waar het de andere kant van die medaille betreft, het Palestijnse volk, dan wel degenen die vallen onder de niet-joodse gemeenschappen van de regio Palestina, met al hun nakomelingen. Een régeling van dit conflict is alleen realiseerbaar, als de belangen van beide (direct betrokken) partijen serieus en in acht worden genomen. [Van een óplossing is pas sprake, zodra béide partijen gedurende enkele jaren aan het behartigen en uitvoeren van hun nationale verlangens zijn toegekomen; dus óók de Palestijnen, omdat Israel nu al enkele decennia met dit bijltje heeft kunnen (en mógen!) hakken.]

      Nee, een bijbelkenner mag ik niet genoemd worden. Uw opmerking over exegese vind ik interessant, en zal blijven hangen…

      Uit uw gehele benadering spreekt het kritiekloos navolgen van wat politieke zionisten c.s. over de ontwikkelingen in de Palestijnse regio hebben rondgestrooid, sinds de eerste Olim vanaf 1880 hun voet op de bodem van die regio plaatsten. Het dient de realiteit doorgaans zéér, ook geluiden uit andere bron(nen) mee te wegen; zo schreven sommige Joden over die Olim dat die in hun nieuwe omgeving het spiegelbeeld vertoonden van hun positie in het gebied vanwaar ze gekomen waren, Oost-Europa: ‘Slaven waren ze geweest, onderdrukt en vertrapt door hun ‘meesters’, maar eenmaal in Palestina draaien ze de rollen radicaal om; nu gedragen de Olim zich als ‘meesters’, en behandelen ze de Palestijnse Arabier als uitschot’… Achad Ha’am, rabbi Kaplan, e.a. waarschuwden voor en/of bekritiseerden zulke hovaardij. Uw schets van die situatie wijkt volledig af van degenen die er zelf kennis van namen, omdat ze er bij stonden en ernaar konden kijken.
      Wat de landbouw van de Palestijnen betreft, níet ontkend kan worden dat de export van citrusvruchten, olijven en graan reeds een hoge vlucht had genomen; de ‘Jaffa’s’ bijvoorbeeld waren alom bekend en gewild, in Europa. De Baedeker voor Palestina van 1912, en statistieken geven daarvan een duidelijk beeld, maar wie dat wil kan een bepaald gegeven altijd wel in een negatief daglicht stellen. De politieke zionisten waren meesters op dat terrein, en zijn dat nog steeds. Waarmee ik de negatieve vuilspuiterijen van islamitische vlegels geenszins wil verzachten of, erger, ontkennen. Waar rook is, is vuur, en het is zaak uit te vinden wat binnen een gemeenschap het algemeen kenmerkende gedragspatroon is.
      Mijn term ´scouts´ heeft u kennelijk op het verkeerde been gezet. Het betrof namelijk Israeliërs die er voor hun regering op uit gingen om zoveel mogelijk Joden uit Arabische landen over te halen naar Israel te verhuizen. De leestekens wezen op die connectie. Ook interpreteerde u mijn opmerking verkeerd dat vele Joden zich niet kunnen vinden in de politiek van dít Israel. Mijn observatie slaat níet zozeer op Israeliërs, maar op Joden wereldwijd en volgens mij zal hun aantal blijven groeien, omdat er voorlopig geen kentering zal komen in dit Israelische beleid. Dat in deze ook de druk van evangelische christenen, vooral in de VS, een enorme rol speelt, mag hierbij wel vermeld worden. Dit maakt de situatie des te ingewikkelder en voor het uitblijven van een régeling langs internationaal-rechtelijke weg — dé manier om veranderingen erdoor te drukken — moet dan ook gevreesd worden. En ik herhaal nog eens: de óplossing kan alleen door de twee direct betrokken partijen bereikt worden.

      Als laatste: u durft de term ‘behoorlijke mensen’ in de mond te nemen, en op dit punt begaat u, met permissie opgemerkt, een miskleun van formaat. Omdat u mensen, die het voor de in de verdrukking geraakte Palestijn durven op te nemen, niet als zodanig beschouwt; een mentaliteitskwestie, als u het mij vraagt…

      Veel dank voor uw gastvrijheid. Het ga u verder goed.

  4. likoednederland zegt:

    Komisch hoe volgens Talens de Palestijnen de enige Arabieren zouden zijn die succesvol in de landbouw waren. Maar dat had natuurlijk niets er mee te maken dat het nou juist ook het enige gebied was waar ook Joden woonden…..
    Het is nog niet waar ook. Het rapport van de Peel Commissie in 1937 geeft wat dat betreft al een duidelijk beeld hoe groot de voorsprong was van de Joden op elk gebied, ook landbouw.

Reacties zijn gesloten.